Google+ Autisme, wat nu..?: DAT DOET TOCH PIJN (deel 2)

donderdag 13 oktober 2011

DAT DOET TOCH PIJN (deel 2)

Door Dirk Lambelin
Bron: Ouderblad VVA ( Vlaamse Vereniging Autisme)

Het eerste, wat spontaan in ons opkomt, wanneer we een kind zichzelf zien pijn doen, is: "Stop! Hou daar a.u.b zo vlug mogelijk mee op!"

Maar: ook al verheffen we onze stem, ook al laten we duidelijk blijken, dat we dit echt niet willen, toch houdt het kind er in veel geval/en niet (of slechts even) mee op.

Vrij vlug zien we dan in, dat we eigenlijk te laat zijn met onze tus­senkomst. Het is m.a.w. beter, niet te moeten ingrijpen, of: het zelfverwondingsgedrag voor te zijn.
Dit betekent, dat we een hypo­these moeten zoeken over de mo­gelijke aanleiding/oorzaken: Waarom doet het kind dit?

Er dient dus tijd gemaakt te wor­den voor (gestructureerde) obser­vaties van het probleemgedrag, alsook voor wat "denk-werk" dien­aangaande. En dat is in deze "pijnlijke" om­standigheden niet zo evident voor ouders.

Het is erg moeilijk, om zelfver­wondingsgedrag sec, onbevangen te observeren (zonder iets te doen). Bovendien worden ouders door de zelfverwonding van hun eigen kind zo met ontzetting geslagen, dat het voor hen erg moeilijk wordt om nog helder te denken.

Het is heel belangrijk het verband te zoeken (en te vinden) tussen het autisme van dit kind en het zelfverwondingsgedrag.

Willen wij het probleem met enige kans op succes 'aanpakken', dan zullen we rekening moeten hou­den met andere problemen (van autistische oorsprong), die kun­nen interfereren met de aanpak van het zelfverwondingsgedrag bij dit kind.
Wat hiermee bedoeld wordt, blijkt uit wat volgt

Hoe reageert het kind (alge­meen) op prikkels, waaraan het geen betekenis kan geven: onverschillig - zich inkapselen ­stereotiepe lichaamsbewegin­gen - zelfverwonding - ...?
Hoe groot is de kloof tussen wat het kind kan communice­ren en wat het (mogelijk) zou willen communiceren?

In welke mate wordt de bele­vingswereld van het kind be­paald door het hier- en- nu? Bv. hoe vlug leidt 'moeten­ wachten' tot frustratie, die door zelfverwonding wordt uitge­drukt?

Ook van goed begaafde jongeren en volwassenen met autisme kan je niet verwachten, dat ze hun eigen handelen in vraag gaan stellen. Dit gaan ze zeker niet doen, wanneer het moeilijke situa­ties betreft, waarbij gezocht moet worden naar een samenhang tus­sen gevoelens en gedrag.
B.v. wanneer iemand met autisme erg gespannen (overspannen) is, zoekt hij niet naar gepaster ma­nieren om zich te ontladen.

Is het kind hardnekkig rigide in zijn denken? Hoe dikwijls 'vertaalt' zich dat in: ZO wil ik het en niet anders? En, indien wél anders - wat dan?

En wat is het verband tussen het beperkt sociaal gevoel of bewustzijn en zelfverwonding? Schaamte-gevoelens zijn er dikwijls niet en kunnen dus het gedrag niet sturen. B.v. Een kind wordt geplaagd en rea­geert met zelfverwonding i.p.v. zich te verweren.

Heeft het kind enorme moeite met (en dus ook weerstand te­gen) veranderingen?
Wordt zijn doen en laten gekenmerkt door een beperkt handelings­repertoire en voortdurende aanpassingsproblemen?
Hoe is het (algemeen) gesteld met de emotionele responsen van het kind?
Komen nog an­dere vormen van ontremd ge­drag voor (b.v. luid krijsen - pa­niekreacties - 'ontlading' via overbeweeglijk gedrag - ...)?
Is het kind (algemeen) nogal ge­voelig voor drukte?
Heeft het kind duidelijk een verhoogde pijndrempel?
Merken we bij het kind een méér dan gewone voorkeur voor het gebruiken van de na­bijheidszintuigen? Vaak is de tastzin het meest gekende! gebruikte zintuig (zodat de weg naar zelfverwonding meer voor de hand ligt).
In welke mate wil het kind vrije tijd op zijn of haar manier invul­len? Heel dikwijls speelt het kind liefst alleen, heeft het een zéér beperkte belangstelling, en is zijn of haar spel niet con­structief, niet zinvol...

De aanpak van het zelfverwon­dingsgedrag moet dus beginnen met gericht observeren. Dit moet leiden tot een hypothese over de mogelijke functie van dit gedrag: zelfstimulatie, communi­catie, ...? (zie vorig tijdschrift) Alvorens in actie te schieten mo­gen we ook niet vergeten reke­ning te houden met wat we al we­ten over dit kind (cfr. supra). We zoeken een antwoord op de vraag: welke andère problemen, gedragingen, reacties,... zouden kunnen 'meespelen', wanneer we het zelfverwondingsgedrag aan­pakken?

Méér dan eens volstaat een beetje gezond verstand, om dan al te 'zien' wat er moet gebeuren. Wanneer we b.v. vaststellen, dat het kind zich heel veel bezighoudt met zelfstimulatie (o.a. ook onder de vorm van zelfverwonding), dan kan een alternatieve vorm van sti­mulatie een uitweg bieden. In de wandelgangen wordt dit "afleiden" genoemd. Het best wordt het kind afgeleid met een activiteit, die vol­doende bekend en aantrekkelijk is.

Is zelfverwonding een reactie op druk(te), dan lijkt het logisch, dat een vermindering van die druk (of een verwijdering uit de drukke si­tuatie) een oplossing zou kunnen zijn.

Als het kind via zelfverwonding signaleert dat het een bepaalde taak te moeilijk vindt, dan kan men bekijken, hoe men die taak zou kunnen vereenvoudigen. Moeilijker wordt het, wanneer het zelfverwondingsgedrag zich als een gewoonte heeft 'geïnstalleerd'. Het is dus van het grootste belang, het zelfverwon­dingsgedrag in de kiem te smo­ren. Is het onheil echter al ge­schied, dan zal het er op aanko­men, het kind die gewoonte af te Ieren - en wel zo, dat ze niet ver­vangen wordt door even ernstig probleemgedrag (zoals agressie of destructief gedrag naar voor­werpen toe). Misschien werd in het verleden bij dit kind al een an­dere gewoonte met succes afge­leerd, en kunnen we daaruit wat inspiratie halen...

Wellicht zal er nog moeten ge­zocht en worden bijgestuurd, ter­wijl het probleemgedrag al aange­pakt wordt.



2 opmerkingen:

Anoniem zei

Onze jongste deed dit door hoofdbonken (met zijn hoofd tegen de muur) of op zijn hoofd te slaan. Hij doet dit in situaties waarin hij enthousiast is en hij overprikkeld raakt. Merkwaardig genoeg alleen in voor hem fijne situaties. Wij hebben steeds hem rustig gezegd dat we dat niet willen zien. Nu slaat hij met zijn vuisten op de borst (drie keer) en springt (drie keer). Hij moet toch ontladen. Wij moeten soms wel lachen hij is dan net Tarzan! Miek

Christiaan zei

http://chriskrastdoorblogland.blogspot.com/2011/10/denk-anders.html?spref=tw

Zoeken in Bol.com