Google+ Autisme, wat nu..?: januari 2012

maandag 30 januari 2012

Ontmoeting mensen met autisme - Agenda - Zeeuwseregio.nl

MEE Zeeland start met bijeenkomsten voor mensen met autisme vanaf achttien jaar. MEE brengt hen met elkaar in contact en begeleidt de deelnemers bij het vormgeven van die nieuwe contacten.

Dit komt voort uit een enquête die MEE Zeeland in 2011 heeft gehouden onder Zeeuwen met een autisme spectrum stoornis (ASS) van 18 jaar en ouder. Hieruit kwam naar voren dat er bij hen belangstelling is voor activiteiten zoals samen eten, wandelen, gamen, bioscoopbezoek enzovoorts. Ook gaven diverse respondenten aan dat er interesse is om thema-avonden rondom vriendschappen en communicatie te organiseren.

Tijdens een bijeenkomst bij MEE Zeeland worden de resultaten van deze peiling gepresenteerd en is er gelegenheid om door te praten over de manier waarop nieuwe initiatieven georganiseerd kunnen worden in de eigen regio. Het is de bedoeling om daar eventueel al gezamenlijk plannen voor te maken.

Deze bijeenkomst vindt plaats op donderdagavond 9 februari aanstaande van 19.30 tot 21.30 uur in het kantoor van MEE Zeeland, Axelsestraat 202 te Terneuzen. Wie belangstelling heeft kan zich aanmelden via e-mail aan g.vanderlinde@meezeeland.nl of bellen naar 0115 67 53 00.


Telefoon: 0115 67 53 00
E-mail: g.vanderlinde@meezeeland.nl
Website: www.meezeeland.nl

Ontmoeting mensen met autisme - Agenda - Zeeuwseregio.nl

zondag 29 januari 2012

Eten..!

EEETEN...!
(Geen reactie...)

Komen jullie aan tafel zitten?
"Maar ik heb nog helemaal geen honger..."

Je komt NU gezellig aan tafel zitten!
"Ik kom al..."

Zal ik wat opscheppen..?
"Ik hoef niet..."

"Eet nou eens door!"
"Maar ik vind het niet lekker..."

Eet je bord leeg!
"Ik lust het niet..."

EET!!!
"Ik eet toch..."

Je blijft zitten tot het op is, hoor je..!
"Nou en..."

Een uur later (en het bord nog steeds niet leeg...):
Ga maar spelen, dan kan ik eindelijk afruimen en de afwas doen...



zaterdag 28 januari 2012

De geschiedenis van ontwikkelingsstoornissen

Het was Leo Kanner (1894-1981), die in 1943 als eerste autisme als stoornis beschreef.
Daardoor werd autisme in het begin ook wel Kanner's syndroom genoemd. Hij rapporteerde over elf kinderen, die een schijnbaar aangeboren gebrek aan interesse in andere mensen hadden. In tegenstelling daarmee waren deze kinderen zeer geïnteresseerd in ongebruikelijke aspecten van hun 'levenloze' omgeving. Na deze eerste beschrijving van autisme bleek dat de eerste tientallen jaren daarna in het teken stonden van een gebrek aan consensus over de precieze definitie van bepaalde aspecten van het syndroom, waardoor verder onderzoek behoorlijk belemmerd werd. Bovendien werd aangenomen dat autisme later overging in meer ernstige vormen van geestelijke stoornissen in volwassenen, in het bijzonder schizofrenie. Het idee dat autisme een vroege uitingsvorm van schizofrenie zou zijn maakt in ieder geval duidelijk dat de term schizofrenie ook zeer ruim werd ingevuld. Bovendien was het lastige van het gebruik van het woord 'autisme' door Kanner, dat het woord in eerste instantie al sinds 1912 werd gebruikt om de in zichzelf gekeerde manier van denken te beschrijven die bij schizofrenie wordt aangetroffen. Het duurde vele jaren voordat het onderzoekers duidelijk was geworden dat autisme en schizofrenie twee totaal verschillende ziektebeelden waren.

Het concept van een Pervasive Developmental Disorder (PDD) werd voor het eerst gebruikt in de derde druk van de Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders (DSM-III) in 1980. Deze term was zo vaag dat iedereen hem wel kon accepteren; medici, ouders en leerkrachten. De term PDD had namelijk geen historie in de psychiatrie of psychologie en dus was hij niet controversieel zoals zoveel andere termen in de psychologie wel waren. Een term kan gedurende de geschiedenis namelijk nog wel eens van betekenis veranderen als gevolg van nieuwe inzichten.

De term Pervasive Developmental Disorder (PDD) had ook nog eens een aantrekkelijk bijverschijnsel omdat het de nadruk leek te leggen op de ontwikkeling (development) van een kind. Dat betekende ook dat de criteria voor een dergelijke stoornis behoorlijk onduidelijk zouden worden. Om de diagnose voor een PDD te kunnen krijgen moest een kind in de eerste jaren van zijn leven problemen hebben in verschillende grote, maar slecht omschreven gebieden van zijn alledaagse bestaan: sociale problemen, communicatieve problemen en de neiging om alles in zijn omgeving hetzelfde te houden (sameness).

In de DSM-III (1980) en de aangepaste (revised) versie daarvan, de DSM-III-R was er binnen de categorie van PDD's slechts één voorbeeld opgenomen van zo'n specifieke stoornis en dat was autisme. Er werd in de DSM-III zelfs gemeld dat geen subtypes waren ontdekt (no generally recognized subtypes have emerged). Wel bestond de term Atypisch autisme, een term waar de DSM-III alles en iedereen in onderbracht werd als de diagnose voor autisme niet gegeven kon worden. In de DSM-III-R werd eindelijk de term PDD-NOS ingevoerd voor iemand die niet of net niet aan de criteria voor autisme voldeed.

In 1994 verscheen de vierde versie van de DSM, de DSM-IV. Op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek werden de criteria voor autisme ietwat verfijnd en werden tegelijkertijd een drietal nieuwe diagnoses voor PDD's opgenomen: Childhood Disintegrative Disorder, Asperger's Stoornis en Rett's Stoornis.

Op basis van het feit dat de DSM-IV en de in 2000 verschenen gereviseerde versie, de DSM-IV-R wereldwijd gebruikt wordt door medici, zou je kunnen en moeten verwachten dat er een solide wetenschappelijke basis onder het concept van de opname van die nieuwe ontwikkelingsstoornissen ligt. Dat blijkt niet het geval.

Theodor Heller (1869-1938), een Oostenrijker die les gaf aan speciale kinderen, beschreef al in 1908 - en dus al jaren voordat Kanner dat deed - een ongebruikelijk ziektebeeld bij kinderen. Deze kinderen ontwikkelden zich de eerste jaren van hun leven normaal, maar ondergingen daarna een ernstige regressie ofwel teruggang. Dit ziektebeeld werd in eerste instantie beschreven als dementia infantilis of disintegratieve psychose. In de DSM-IV is het opgenomen als Childhood Disintegrative Disorder.

In 1944 beschreef Hans Asperger (1906-1980), een jonge arts in Wenen, een ziektebeeld dat hij autistische psychopathie besloot te noemen. Hoewel het leek alsof Asperger niet wist van het bestaan van Kanner's artikel of zelfs van zijn gebruik van het woord 'autisme', gebruikte Asperger het woord 'autisme' bij zijn beschrijving van een groepje jongens die last hadden van sociale problemen. Asperger's ontdekking heeft lange tijd was stof verzameld in de wetenschappelijke wereld, maar de laatste jaren is er toch meer aandacht voor ontstaan.

De derde 'nieuwe' ontwikkelingsstoornis werd beschreven door Andreas Rett (1924-1997), die een ongebruikelijke ontwikkelingsstoornis bij meisjes ontdekte en daarover in 1966 een wetenschappelijk artikel publiceerde. Deze meisjes vertoonden een korte periode van normale ontwikkeling al snel gevolgd door een brede vertraging en zelfs achteruitgang van hun intellectuele en motorieke vaardigheden.

Dit zijn dus de drie ontwikkelingsstoornissen die de DSM-IV 'gehaald' hebben, maar er zijn er nog een paar die in deze eer niet hebben gekregen en schijnbaar uit het zicht van de wetenschap verdwenen zijn. Een voorbeeld daarvan was de Poolse psychologe Beata Rank (1886-1961), die al in 1949 voorstelde dat er een spectrum van disfuncties in ontwikkeling van het kind kon bestaan dat de sociale relaties van kinderen en hun beheersing van angsten en driften kon beïnvloeden. Zij noemde het probleem atypical personality development. Hoewel ouders er tegenwoordig niets meer van horen, zijn juist de inzichten van Rank onderwerp van veel interesse van onderzoekers omdat er veel kinderen zijn die niet autistisch lijken, maar toch behoorlijk onhandelbaar blijken te zijn.

Toch is alles niet zo zoals het lijkt te zijn want vele onderzoekers zijn het helemaal niet eens met diagnoses zoals Asperger's Stoornis. Velen denken zelfs dat deze diagnose alleen maar is opgenomen in de DSM-IV om meer aandacht voor verder wetenschappelijk onderzoek op te wekken.

Voor ons wordt het een stuk eenvoudiger als we het Asperger's Stoornis zien als een vorm van PDD-NOS waarbij de communicatieve vaardigheden niet zijn beperkt. Kinderen met het Asperger's Stoornis hebben dus wel degelijk last van sociale problemen en de hang naar sameness. Dat laatste uit zich vaak door een verzet tegen veranderingen en 'het blijven hangen in een onderwerp'.

Nog steeds is autisme en de criteria daarvoor het ijkpunt van alle ontwikkelingsstoornissen. Dus bij iedere diagnose van een kind met ontwikkelingsproblemen worden eerste de criteria voor autisme van stal gehaald. Pas wanneer dat kind niet of net niet blijkt te voldoen aan de criteria voor autisme, wordt gekeken naar een andere ontwikkelingsstoornis.

Bron: pdd-nos.nl
Auteur: Fred de Vries
dinsdag 3 mei 2011

Autistische kinderen geeuwen niet mee

Geeuwen werkt aanstekelijk. Maar autistische kinderen doen er nauwelijks aan mee.

Hoe komt het dat mensen elkaar kunnen ‘besmetten’ met hun gegeeuw? Ligt het aan ons grote inlevingsvermogen? Tot nu toe was dat een onbewezen vermoeden. Maar het onderzoek schrijdt voort.

Wat er in de hersenen gebeurt tijdens een uitgelokte geeuw, is twee jaar geleden uitgezocht. Twee hersengebieden worden extra actief, de ‘bovenste slaapgroeve’ en het gebied rond de amygdala oftewel de amandelkern. En die hebben met empathie te maken, inlevingsvermogen dus.

Diezelfde hersenonderdelen vertonen vaak afwijkingen bij mensen met autisme. Zouden zij dus ook minder vatbaar zijn voor het effect van andermans opengesperde kaken? Een groep Japanse onderzoekers heeft dat nu getest.

Ze lieten filmpjes van geeuwende gezichten zien aan 24 autistische kinderen van zeven tot zestien jaar oud, en ook aan evenveel normaal ontwikkelde leeftijdgenootjes. De kinderen kregen de opdracht om het aantal dames op het beeldscherm te tellen, maar in werkelijkheid ging het natuurlijk om hun geeuwgedrag.

De oogst was gemiddeld 1,3 geeuw per gewoon kind en slechts 0,8 stuks per autistisch kind, schrijven Atsushi Senju en collega’s in het vakblad Biological Letters. Dat laatste is nauwelijks hoger dan de halve geeuw die een neutraal filmpje bij beide groepen uitlokte. Het vermoeden bleek dus te kloppen.

De onderzoekers willen nu graag weten of het gaapgebrek ook optreedt bij andere ziektebeelden waarbij het inlevingsvermogen is aangetast, zoals psychopathie en bepaalde vormen van dementie.

Elmar Veerman

Verlegen, autistisch of gewoon een beetje anders ?

Enige tijd was het zo dat de term autisme bij bijna iedereen het beeld opriep van Dustin Hoffman in 'Rainman'. Een wereldvreemde, sociaal incapabele, zeer simpele man die heel goed was in rekenen. En de persoon die Dustin Hoffman neerzet in de film was inderdaad een autist, maar het is zeker niet zo dat alle autisten zijn als 'Rainman'. Autisme is een brede term voor een groep van stoornissen. Net zo als bij lichamelijke ziekte als griep of kanker, zijn er vele verschijningsvormen, die sterk variëren in de ernst van de stoornis.

Er zijn intelligente mensen met een autistische stoornis maar ook veel autistische mensen die zwakbegaafd zijn (80% van de autisten heeft ook een verstandelijke handicap, maar er zijn ook zeer hoogbegaafde autisten). Er zijn autisten die absoluut geen contact met hun omgeving hebben en ook autisten die juist heel veel contact zoeken met hun omgeving, maar dit op een vreemde manier doen. En bij de ene persoon met een autistische stoornis denken we onmiddellijk aan autisme en bij de andere persoon hebben we enkel het gevoel dat er 'iets niet klopt' in de manier waarop het contact verloopt. De term autistische stoornis is een verzamelnaam. Steeds vaker wordt er de laatste tijd gesproken over pervasieve ontwikkelingsstoornis. Hiermee wordt gezegd dat het totale ontwikkelingsverloop verstoord is. Niet alleen de ontwikkeling van sociale relaties is verstoord, maar ook de ontwikkeling van taal, motoriek, gevoelens, zelfbeeld, spel, fantasie en begrip voor het dagelijkse leven. Hoe sterk de ontwikkeling op al deze gebieden is aangetast verschilt per persoon.

Bij zeer verlegen kinderen wordt soms door de ouders of omgeving ook aan autisme gedacht, omdat problemen met sociale contacten het meest bekende kenmerk is van autisme. Bij deze kinderen moet gekeken worden hoe zij in het contact zijn met ouders, broertjes, zusjes en zeer goede bekenden. Als er met deze mensen wel een goed contact is dan is het kind verlegen en zeker niet autistisch.

Maar als alle mensen met een ontwikkelingsstoornis dan zo van elkaar verschillen, kunnen we ze dan wel onder één noemer plaatsen? Ja, want bij alle mensen met een ontwikkelingsstoornis vinden wij de volgende vier punten.

1) Er is sprake van beperkingen in het contact met omringende mensen. Er is helemaal geen sprake van contact of het contact verloopt op een vreemde manier. Als basis hiervoor ligt het onbegrip voor wat er in de andere persoon omgaat. Alles wordt beredeneerd vanuit hun eigen persoon. Een veel gebruikte testje is het volgende: Twee poppetjes worden gepresenteerd aan het kind. Een pop A stop in het bijzijn van een andere pop B een blokje in een doos. Pop A gaat nu weg, pop B haalt het blokje uit de doos en stopt het in een mandje. Hierna komt pop A terug en moet het kind aangeven waar pop A gaat zoeken naar het blokje. Autistische kinderen antwoorden bijna altijd: 'in het mandje'. Zij hebben gezien dat de knikker verplaats werd en kunnen niet beredeneren dat pop A dit niet weet aangezien hij dit niet gezien heeft.
Mensen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis kunnen zich niet verplaatsen in een andere, ze begrijpen andere mensen niet en kunnen ze niet aanvoelen. Het begrijpen en gebruiken van gebaren en mimiek voor het uiten van gevoelens is voor autisten zeer moeilijk.

2)Er is sprake van beperkingen in de communicatie en taalgebruik. Sommige mensen met deze stoornis praten niet, andere beheersen hun taal slecht of spreken op een vreemde manier (vreemde woordkeus, veel herhaling, zeer monotoon praten). Ook is er een verschijningsvorm van deze stoornis waarbij de persoon juist heel welbespraakt is, maar het taalgebruik niet communicatief is (en bij kinderen vaak veel te volwassen voor hun leeftijd). Deze mensen kunnen hele verhalen vertellen zonder direct te reageren op wat de gesprekspartner zegt. Het uiten van gevoelens binnen de communicatie valt alle mensen met een ontwikkelingsstoornis moeilijk.

3) Er is sprake van een beperkt voorstellingsvermogen en verstoorde fantasie. Mensen met een ontwikkelingsstoornis hebben er veel moeite mee zich dingen voor te stellen die niet direct aanwezig zijn. Ze kunnen niet bedenken hoe een bepaalde situatie gaat aflopen of wat er in een bepaalde situatie gaat gebeuren. Ze hebben te weinig fantasie of hun fantasie slaat met hun op hol waardoor ze in angstige gedachten vast raken. Een situatie die voor veel mensen heel gewoon verloopt kan voor een autist heel beangstigend zijn omdat hij/zij het verloop niet van te voren heeft kunnen inschatten. Zeer normale en te verwachtte gevolgen kunnen hen totaal verrassen en beangstigen.

4) Er is sprake van een opvallend beperkt gebied van interesses en gedragingen. Vaak zijn de mensen met een ontwikkelingsstoornis maar in één of twee voorwerpen of activiteiten geïnteresseerd. Zij zijn hier voortduren mee bezig en vallen heel vaak in voortdurende herhaling. De voorwerpen of activiteiten waar autistische mensen in geïnteresseerd zijn, zijn vaak zaken waar maar zeer weinig mensen in geïnteresseerd zijn. Bij autistische kinderen zien we vaak interesses die niet bij hun leeftijd passen zoals: oorlogen, mechanica (bv. stofzuiger uit elkaar halen,voortdurend licht aan en uit doen) of dingen voortdurend rond draaien.

Alleen bij de aan autisme verwante stoornissen vinden we soms maar drie van deze vier kenmerken. Bij alle andere ontwikkelingsstoornissen vinden we altijd deze vier punten.
Andere problemen kunnen het moeilijk maken om een ontwikkelingsstoornis te herkennen. Een kind wat hyperactief is kan slecht sociaal contact maken doordat hij geen rust heeft om goed contact te maken, maar kan ook naast de hyperactiviteit ook een ontwikkelingsstoornis hebben.
En zwakbegaafdheid en zwakzinnigheid maken het ook moeilijker om vast te stellen of een kind een ontwikkelingsstoornis heeft of dat de problemen van het kind voortkomen uit zwakbegaafdheid.
Het vaststellen van de aanwezigheid van een ontwikkelingsstoornis is dan ook een uitgebreid onderzoek. Het kind wordt zowel in de thuissituatie als in de schoolsituatie geobserveerd. Met de ouders wordt de ontwikkeling van het kind van af de zwangerschap tot het heden besproken. Dit gebeurt omdat vaak in de babytijd al kenmerken van een ontwikkelingsstoornis te vinden zijn. Hiernaast wordt het kind psychologisch onderzocht. Er wordt dan gekeken naar de intelligentie van het kind en hoe het kind sociaal en emotioneel functioneert. Afsluitend voert de psychiater een gesprek met het kind. Op basis van al deze onderzoeken wordt dan gekeken of het kind een ontwikkelingsstoornis heeft.

Aan de basis van ontwikkelingsstoornissen ligt een stoornis in het functioneren van de hersenen. Informatie die via alle zintuigen (horen, zien, ruiken, proeven, voelen) binnen komt wordt niet op de juiste manier verwerkt. Mensen met een ontwikkelingsstoornis hebben er veel moeite mee verbanden te zien. Zij nemen de wereld waar als losse stukjes of er worden verkeerde verbanden gelegd. Ook wordt er vaak te veel aandacht besteed aan onbelangrijke details. De wereld is voor hun zeer onoverzichtelijk, onvoorspelbaar en beangstigend. Door zich vast te houden aan rituelen en het vertrouwde proberen ze de wereld te bevatten. Verandering kan mensen met een ontwikkelingsstoornis dan ook zeer in paniek brengen.

Ontwikkelingsstoornissen openbaren zich binnen de eerste drie levensjaren, al wordt lang niet altijd de diagnose dan al gesteld. Erfelijkheid lijkt een belangrijke rol te spelen, maar ook problemen in de zwangerschap en bij de geboorte kunnen van invloed zijn. Te genezen zijn ontwikkelingsstoornissen (nog) niet. Maar door de juiste begeleiding door de ouders, de school en hulpverlening kan wel een meer aangepast gedrag bereikt worden en kan het kind zich meer ontwikkelen.

Van groot belang hierbij is het begrijpelijk en voorspelbaar houden van de omgeving van het kind. Wanneer het kind weet wat het kan verwachten van zijn omgeving, als er duidelijke dagpatronen zijn en het kind dingen één voor één aangeboden krijgt kan dit voor groot houvast zorgen waardoor het kind zich meer kan ontwikkelen. Op deze manier leren autist en de omgeving leven met deze handicap.

Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven
http://www.opvoedadvies.nl

Digitale ondersteuning voor kinderen en jongeren met autisme


Redactie Medicalfacts/ Janine Budding 




iphone medicalfacts 203x300 Digitale ondersteuning voor kinderen en jongeren met autisme iphone medicalfacts 203x300 photoE-health is een hot item in de gezondheidszorg. Ook in de geestelijke gezondheidszorg hebben deze nieuwe vormen hun intrede gedaan. Het Dr. Leo Kannerhuis heeft een aantal middelen ontwikkeld om met name kinderen en jongeren met autisme zo zelfstandig mogelijk en op een eigentijdse manier hun weg te laten vinden in het dagelijks leven.

Het Dr. Leo Kannerhuis is een jeugd-psychiatrisch ziekenhuis en hét landelijk kennis- en behandelcentrum op het gebied van autisme. Een van de speerpunten van het Dr. Leo Kannerhuis is de ontwikkeling van innovatieve behandel- en ondersteuningsvormen voor mensen met autisme. Met name ICT biedt veel mogelijkheden die naast face-to-face contacten ingezet kunnen worden. Kinderen en jongeren, maar ook volwassenen, met autisme ervaren de meeste problemen als er veranderingen plaatsvinden in het dagelijks leven. Op die momenten ontstaat er paniek of angst en raken zij hun zelfvertrouwen steeds verder kwijt. Om hen te helpen om zo zelfstandig mogelijk te leven is een digitale coach ontwikkeld in de vorm Apps die op een iPhone of iPod gezet kunnen worden. 


De Apps bevatten oplossingsrichtingen en dialogen, een kind of jongere kan de App aanpassen aan zijn persoonlijk behoefte. Voorbeelden zijn een coach voor het reizen met het openbaar vervoer en een digitale schoolcoach (plannen van huiswerk, etc). Er zijn nog meer Apps in ontwikkeling. Met deze mogelijkheid is er een eigentijds middel voor kinderen en jongeren waarmee zij zoveel mogelijk deel kunnen nemen aan het normale leven. Er lopen gesprekken met de zorgverzekeraars zodat ouders de kosten vergoed krijgen.
Graag zouden wij meer kinderen en jongeren met autisme en hun ouders gebruik willen laten maken van deze mooie manier van ondersteuning. De jongeren die inmiddels over een iPod of iPhone beschikken met een van de beschikbare Apps zijn laaiend enthousiast!
Naast de Apps voor de iPhone is ook een robot in ontwikkeling. Samen met een aantal partners ontwikkelt het Dr. Leo Kannerhuis een robot (60 cm hoog) die als maatje fungeert voor een kind of jongere met autisme. Spelenderwijs leren kinderen zo sociale vaardigheden. Er wordt gewerkt met imitatie-oefeningen: het kind kan de robot nadoen, maar de robot kan ook het kind nadoen, waardoor er een wisselwerking ontstaat. Het kind bouwt als het ware een soort band op met de robot. De robot kan worden ingezet als extra oefeninstrument naast de andere trainingen en therapieën, bijvoorbeeld tijdens een pauze op school of voor een jongere die zelfstandig wil gaan wonen

Neurotypische stoornis


Beste naasten van mensen met een psychiatrische aandoening,
hierbij wil ik informatie geven over de neurotypische stoornis. Het is belangrijk te weten welke kenmerken erbij horen, omdat het een onzichtbare aandoening is. Het is niet te genezen. Gelukkig kun je met een tijdige diagnose en deskundige begeleiding het leven draaglijk maken.
Kinderen en volwassenen die aan NT lijden, kenmerken zich door niet opvallen, aangepast gedrag en hun mening en werkelijkheid voegen naar de heersende normen. De hoogste bieder wint ze voor zich. Ze blijken uiterst gevoelig te zijn voor de mening van anderen, voor de media en voor reclameboodschappen. Deskundigen en andere hooggeplaatste personen hebben bijna een goddelijke status.
De oorzaak van deze aandoening is nog niet bekend, maar volgens de meest recente inzichten is het een genetische afwijking in de hersenen. Al vanaf de vroege jeugd verloopt de ontwikkeling problematisch. Deze kinderen zijn geheel afhankelijk van wat anderen over ze zeggen. Al hun energie moeten ze aanwenden om te kunnen voldoen aan wat volwassen NT’ers van ze verwachten.
Als een NT’er heel jong is, lijkt de ontwikkeling gezond te verlopen. Het kind is spontaan, nieuwsgierig en direct. Het wil alles begrijpen. Naarmate het opgroeit, verdwijnt steeds meer het licht uit de ogen. Het maakt steeds minder echt contact, gaat doen alsof. Is alleen nog bezig met hoe het overkomt op anderen. Het leert te reageren zoals ‘sociaal gepast’ is en weet op den duur niet meer wat hij zelf voelt. Met het hoofd probeert het alles te begrijpen en op te lossen. Steeds minder is het in staat om ergens in op te gaan. Wat het nog moeilijker maakt is dat iedereen iets anders beweert. Wat moet de wereld onvoorspelbaar en verwarrend zijn voor iemand zonder innerlijk kompas!
Een aantal jaar geleden werd deze ontwikkelingsstoornis geweten aan koele en liefdeloze ouders. Inmiddels is dit achterhaald.
NT’ers zien zichzelf niet als ziek en gehandicapt. Ze zijn immers is de meerderheid. Om meer grip te hebben op de ‘werkelijkheid’ projecteren ze hun problemen op anderen:
zo verwijten ze mensen met autisme moeite te hebben met contact. Er zijn therapeuten die met gedwongen vasthouden een kind met autisme over een afkeer voor aanraking heen denkt te helpen. Nog algemener is dat een deskundige ‘medicijnen’ voorschrijft, om angsten en woedeaanvallen van het kind te dempen. Emoties waar NT’ers nu eenmaal bang voor zijn en toeschrijven aan een geestesziekte. Een eenduidige aanpak gericht op het (fictieve) ziektebeeld. Met voorlichting en begeleiding moet een gezin ‘leren’ wat het betekent als een van de kinderen autisme heeft. Hoe zeer dat ingrijpt in het dagelijks leven. Iedereen moet er rekening mee houden dat zo’n kind nooit een zelfstandig leven zal leiden. Het gaat later onder een ‘zorg’ instelling wonen, waar NT’ers de regels bepalen en dat ‘afspraken’ noemen.
NT’s praten vaak en veel, terwijl ze weinig zéggen. Roepen ze: “Hoe gaat het?” rekenen ze erop dat de ander zegt: “Goed hoor, en met jou?”
Ze hebben moeite flexibel in te gaan op een spontaan antwoord. Zeg je bijvoorbeeld dat je een rotdag hebt gehad, schrikken ze. Dat staat niet in hun script. Ze blijken nauwelijks in staat tot werkelijk contact. Dus is iemand die eerlijk reageert al gauw ‘vreemd’ of mankeert misschien wel geestelijk iets. Dat komt niet omdat NT’ers geen interesse hebben in hun medemens, maar omdat ze zich moeilijk kunnen verplaatsen in iemand die anders is dan zij.
Neurotypische werknemers zijn erg voorzichtig om iemand in dienst te nemen die niet ‘normaal’ is. Ze zijn bang voor het onbekende en maken er al gauw van dat iemand ‘niet geschikt’ is. Als iemand eerlijk is, heet dat al gauw ‘onbeleefd’. Niet omdat NT’ers gemeen zijn, maar door hun manier van informatieverwerking. Ze zoeken houvast in regels en protocollen die ze hebben verzonnen en passen die rigide toe. Ze laten de ander geen ruimte. Anderen kunnen daar erg last van hebben, maar je kunt de NT’er niets verwijten, want hij heeft geen inzicht in zichzelf.
NT’ers raken snel in de war en overprikkeld van nieuwe situaties en uitdagingen.
NT’ers leggen graag alles vast. Een vaste baan, een hypotheek, een huwelijk. Ze contracteren zoveel mogelijk, van onzekerheid raken ze in paniek. Ze hebben garanties nodig om zich veilig te voelen.
In hun privéleven zijn ze juist makkelijk met afspraken, om toch een gevoel van vrijheid te hebben. Zo is het heel gewoon om vijf minuten van te voren af te bellen wegens: “Ik ben moe” of: “Ik heb toch niet zo’n zin” of te druk. Ze kunnen zich niet voorstellen dat de ander teleurgesteld is, want ze gaan ervan uit dat die hetzelfde denkt en voelt als zij.
Nog een voorbeeld van neurotypische logica: Als een kind een ander kind uitlacht of grappen maakt als iemand huilt: “Wat ben je toch een baby!” heet dat pesten. Als een ouder of leerkracht een kind uitlacht of grappen maakt over verdriet en boosheid, heet dat opvoeden. Of relativeren.
Neurotypicals kunnen ook in woede ontsteken om iets dat de vorige dag geen probleem leek. Hun humeur bepaalt wat goed is en wat niet.
Maar de NT’er zit ook zichzelf in de weg. Ik heb me laten vertellen dat ze moeilijk details opmerken, of is dat een vooroordeel?
De kans is groot dat iemand in uw directe omgeving neurotypisme heeft. Stel dat je te horen krijgt dat je kind ook neurotypisch blijkt te zijn? Het is immers genetisch overdraagbaar. Wat moet dat een klap zijn om te verwerken! Praat je erover met andere ouders van een neurotypisch kind? Zoek je ook professionele begeleiding om het kind betere ontwikkelingskansen te bieden? Is er ook voldoende aandacht voor de broertjes en zusjes (brusjes)? Want ook die kunnen erg lijden onder het gedrag. Kinderen met een neurotypische stoornis geloven immers dat iedereen moet zijn als zij, wat veel problemen geeft.
In de wereld van autisten zou een NT’er nooit een zelfstandig leven op kunnen bouwen. Toch moeten wij – autisten – in de goede bedoelingen van een NT’er blijven geloven en proberen ze zoveel mogelijk bij te staan in deze confronterende wereld vol excentrieke mensen.
We proberen de wereld zo veilig mogelijk voor jullie te maken, want het is geen opzet, maar onvermogen van jullie uit.

woensdag 25 januari 2012

Autiweg - een weg voor volwassenen met autisme

Dit boek vormt als het ware een vervolg op een diagnose in het autismespectrum. Voor degene die als oudere kennis maakt met autisme, is het veel om ineens te overzien. In Autiweg wordt de samenhang duidelijk gemaakt. Veel voorbeelden geven een aanknopingspunt aan de eigen situatie. Met overzicht en inzicht is leven eenvoudiger.

Zowel mensen met autisme als hun omgeving, kunnen hieruit lezen hoe een weg - naar acceptatie van de mens en zijn autisme - er uit kan zien. Het voorwoord van Dr. C.C. Kan, psychiater, verwijst hiernaar.

De auteur, als autist een ervaringsdeskundige, beschrijft hoe het is om autist te zijn, de kenmerken die je tot autist maken, en geeft tips over hoe het best met volwassen autisten om te gaan. De voorzijde van deze gids duidt op een geheel van richtlijnen, gelijk aan verkeersregels. Het geeft een (uit)weg aan...

Het zelfhulpboek richt zich op ervaringsdeskundige autisten en diegenen die met hen omgaan.

maandag 23 januari 2012

Wil jij je verhaal met anderen delen..?

Met regelmaat plaatsen wij stukjes over onze eigen ervaringen over het leven met 2 (inmiddels) pubers met autisme.

Daarnaast willen we ook jullie, lezers, de gelegenheid geven om je ervaringen over het leven met autisme en/of het begeleiden/opvoeden van kinderen met autisme hier op ons blog met ons en onze lezers te delen.

Op deze manier hopen we dat er, naast alle informatie, op den duur een mooie "ervaringsdatabase" ontstaat vóór en dóór ouders, grootouders, familie en omgeving van kinderen met autisme. Om elkaar te ontmoeten, te herkennen en van (elkaar) te kunnen leren...

Maar natuurlijk ook voor de mensen met autisme zelf, die door het lezen van deze verhalen tips kunnen krijgen over hoe zij bepaalde vraagstukken in hun leven kunnen aanpakken.

Zelf zien wij autisme als een kans! Een talent!
De kunst is het om er gebruik van te maken...

Graag zien wij jullie verhalen tegemoet.

Ons mailadres is: twitterwatnu@gmail.com

Mindfulness voor Moeder...

Als moeder van 2 puberende boys met verschillende vormen van autisme is het me in de afgelopen jaren best wel eens allemaal teveel geworden.

Je probeert je jongens te accepteren zoals ze zijn en onvoorwaardelijk lief te hebben, maar als je keer op keer tegen een muur oploopt waar geen enkele uitleg of opvoedkundige tactiek je soelaas bied, dan wordt het wat dat betreft toch erg moeilijk gemaakt.

Sommige dingen mis je soms bij een autist als moeder toch...
De wederkerigheid; de spontane knuffel; de gemeende interesse in jou als moeder...

Een tijdje terug heb ik "mindfulness" ontdekt. Ik las eerst een boek en omdat het me ontzettend aansprak, deed ik daarna een training.

Het was een leuke, emotionele, soms confronterende, maar altijd leerzame ervaring. Mindfulness heeft me geleerd om anders, meer accepterend en van het moment genietend in het leven te staan. Het heeft me geholpen om situaties te nemen zoals ze zijn. Ze niet te veroordelen en en met niet af te vragen waarom...

Hierdoor lukt het me nu om de jongens ècht te accepteren en onvoorwaardelijk lief te hebben en geen last meer te hebben van die muren waar ik tegen opliep. Die zijn er immers niet meer als je leert om mindfulness in alles wat je bent, doet toe te passen.

Mindfulness in de begeleiding van kinderen met autisme is zoiets als leren lopen. Als je het door hebt en je echt eigen kunt maken is het iets dat automatisch gaat en het leven van jezelf en dat van de mensen om je heen een stuk gemakkelijk en gelukkiger maakt.

Sinds ik mindfulness in mijn leven heb toegelaten, is het gezinsleven er een stuk gezelliger op geworden (ook voor mezelf). Ik geniet van mijn jongens en loop niet meer met gekromde tenen omdat ik als opvoeder toch vooral ergens iets van moet vinden, waarvan je vantevoren eigenlijkt al weet dat dit tegen een muur van onbegrip en verzet gaat stuiten...

Mindfulness dus. Een echte aanrader..!


zaterdag 21 januari 2012

Werken aan je Asperger Relatie

Het Asperger-syndroom heeft invloed op de basisvoorwaarden voor een goede relatie: inlevingsvermogen, wederzijds begrip en communicatie. In een Asperger-relatie lopen beide partners daarom vaak tegen problemen en misverstanden aan.

Lijkt het af en toe of jij en je partner van twee verschillende planeten komen? Worden jouw behoeften en gevoelens niet herkend? Voel je je vaak bekritiseerd door je partner? In Werken aan je Asperger-relatie vind je adviezen, praktische tips en concrete invuloefeningen om deze problemen op te lossen. Aan bod komen:- voorkomen van miscommunicatie- omgaan met vrienden en familie- elkaars behoeften begrijpen- seksualiteit- samen de kinderen opvoeden- inrichten van het gezinsleven- prioriteiten stellen

Dit werkboek is de perfecte leidraad om samen " al dan niet met een relatietherapeut " je relatie te verbeteren.

Maxine C. Aston is een Britse relatieconsulent voor mensen met Asperger-syndroom Eerder verscheen van haar bij Nieuwezijds Als je partner Asperger-syndroom heeft.


NBD|Biblion recensie
Een werkboek voor mensen die leven met een partner met het Asperger-syndroom (AS), een vorm van autisme. Het voorwoord beschrijft het aantrekkelijke (fysiek, attent, aardig, rustig enzovoort) van mensen met deze gedragsafwijking; zij vallen weer voor mensen die veel begrip kunnen opbrengen voor hun problemen. Bij het begin van de relatie is nog moeilijk te zeggen welke problemen kunnen ontstaan.

Het AS beinvloedt een aantal elementaire vereisten voor het aangaan of in stand houden van een relatie. Het kan van invloed zijn op het vermogen om emoties te uiten. Met AS besef je niet wat de ander mist. Dit instructieve boek biedt een programma om beter begrip voor elkanders verschillen te krijgen en tot verbetering van gedrag en relatie te komen. Je zult eerst moeten snappen waarom het misliep.

 Dan komen er handige adviezen, oefeningen en regels wanneer en op welke wijze belangrijke boodschappen of mededelingen gezegd moeten worden. Daarnaast geheugensteuntjes om boodschappen te onthouden. De werkbladen zijn handig om bijvoorbeeld met kleurkaarten te werken (rood is boos), huisregels op te stellen, besef van tijd te krijgen en prioriteiten te leren stellen. 

Uiteindelijk is de bedoeling van dit goede boek om van je verschillen een succes te maken. Met een aantal invuloefeningen.

(NBD|Biblion recensie, Frans Peterse)

woensdag 18 januari 2012

Dialogica, het kunstzinnige in autisme

Dit boek gaat over autisme en over kunst. Die link zorgt namelijk voor een beter begrip van het raadselachtige fenomeen dat autisme is. In dit boek vindt u geen wetenschappelijke theorieën, en ook geen op ervaringsdeskundigheid gebaseerde ervaring, maar wel verhalen. Geen logica dus in dit boek. Wel een dia-logica. Waar kunst en autisme elkaar kruisen, ontstaan verhalen. Soms ontroerende, soms theoretische, soms praktische. Het zijn ogenschijnlijk losse verhalen. Al zijn ze niet lukraak gekozen, ze worden toch enigszins lukraak aangeboden.

Hadden de grotschilders uit het Paleoliticum een autistisch brein? Waarom kunnen de meeste mensen niet goed tekenen en waarom is Pictionnary spelen zo leuk? Wat zien mensen met autisme in surrealistische schilders als Magritte? Had Descartes gelijk toen hij dacht dat het oog een camera was? Kunnen computers kunst maken? Helpt een beetje stoornis om creatief te zijn? En vooral: wat vertellen verhalen over Andy Warhol en Maurits Escher ons over de vraag of alle kunstenaars een beetje autistisch zijn?

De rode draad in dit patchwork van verhalen wordt geweven met kenmerken van het menselijke brein. Want in dit boek ontmoeten kernbegrippen van de menselijke geest elkaar: waarneming, ideeën, verbeelding, representatie, creativiteit, authenticiteit en, als allerbelangrijkste, de zingeving of betekenisverlening. In de dialoog tussen kunst en autisme ontstaan inzichten over de soms magische werking van het menselijke brein.

De auteur, Vlaams pedagoog en autismedeskundige, schreef dit boek naar aanleiding van het kunstproject Dialogica van het autismecentrum in Gent. Het boek vormt een verkenning van de raakpunten die autisme en (moderne beeldende) kunst met elkaar hebben. Het is geen wetenschappelijke verhandeling over autisme of over kunst, maar wil door het leggen van een verbinding tussen beide begrippen bijdragen aan een beter begrip van het fenomeen autisme. In de eerste plaats gebeurt dat door de opbouw van het boek, dat bestaat uit een aantal schijnbaar willekeurige fragmenten. Volgens de auteur wordt hierdoor de denkwereld van autisten benaderd, waarin immers ook onderlinge samenhang ontbreekt. H

Hoe kernbegrippen als representatie, verbeelding, creativiteit en zingeving kunnen bijdragen aan inzicht in de werking van het autistische brein, wordt aan de hand van theoretische verkenning en afbeeldingen van kunstwerken van autisten en anderen duidelijk gemaakt.

dinsdag 17 januari 2012

Adam (Speelfilm, 2009)

Adam gaat over een jongeman, Adam (Dancy), met het Asperger Syndroom, die na de dood van zijn vader in hun appartement is blijven wonen. Hij is gefascineerd door onderwerpen zoals science fiction en ruimtereizen. Wanneer Beth (Byrne) in het appartementsgebouw komt wonen groeit er een relatie tussen de twee.


Cast:
Hugh Dancy, Rose Byrne, Peter Gallagher, Amy Irving, Frankie Faison, Mark Linn-Baker, Haviland Morris, Adam LeFevre, Peter O'Hara, John Rothman

Regisseur:
Max Mayer


Doen alsof je Normaal bent

leven met het Asperger-syndroom

Ward is dol op treinen. Op zich niet zo speciaal, maar Ward kan er uren over praten, gaat elk weekend met zijn papa naar de treinen kijken en als hij tekent... zijn het vaak treinen.

In de klas zit Ward vaak een beetje apart en ook op de speelplaats loopt hij wel eens helemaal alleen. Hij reageert een beetje vreemd op andere kinderen en zijn klasgenootjes stellen zich dan ook heel wat vragen. Ze lijken zich ook wel eens te ergeren aan het feit dat voor Ward soms andere regels gelden.

Gelukkig is er Noor, Wards vriendinnetje. Zij neemt Ward gewoon zoals hij is, en past zich een stukje aan hem aan zodat ze samen toch plezier kunnen beleven. Noor weet dat Ward autisme heeft, ook al begrijpt ze nog niet helemaal wat dat precies is...

Met een pedagogische leidraad door AutismeCentraal.

Ward is autistisch en doet daarom soms anders dan andere kinderen. Hij kan heel goed rekenen en tekenen en praat soms uren over treinen. Vaak snapt hij de spelletjes van andere kinderen niet. Alleen zijn vriendinnetje Noor begrijpt hem, maar ook niet altijd. Toch lijkt hij soms heel veel op zijn klasgenoten. Deze prentvertelling kan aanleiding voor een gesprek zijn in een basisschoolklas waarin een kind met autisme of autistische trekken zit.

De beschreven situaties zijn zeer alledaags en herkenbaar, en de paginagrote rustige sfeervolle illustraties in waterverf en inkt versterken dit nog eens.

Op de illustraties, die goed aansluiten bij de tekst, is veel te zien. Het oblong boek besluit met een door 'Autisme Centraal' uit Gent geschreven pedagogische leidraad waarin wordt uitgelegd wat er precies met Ward aan de hand is. Tot slot zijn er enige boekentips opgenomen voor zowel kinderen als volwassenen en wordt er verwezen naar verschillende websites.

De auteur studeerde orthopedagogie aan de UGent en is werkzaam als pedagogisch thuisbegeleidster. Dit boek is gebaseerd op een studie naar vier autistische kinderen die regulier onderwijs volgen. Om samen met kinderen vanaf ca. 7 t/m 9 jaar te lezen en over te praten.

maandag 16 januari 2012

Colette de Bruin



ColetteColette de Bruin is gedragsdeskundige autisme en werkzaam als trainer in de methodiek 'Geef me de 5'. Zij is zowel professional als ervaringsdeskundige Verder is ze ook werkzaam als ambulant begeleider in gezinnen waar sprake is van kinderen met autisme die al dan niet een verstandelijke handicap hebben.


Zij is moeder van 5 autistische pleegkinderen en opgevoed door een vader met het Syndroom van Asperger. Met regelmaat is het een drukke bedoening bij haar thuis, zeker als de aanhang ook mee komt. Dit vraagt flexibiliteit en creativiteit van ons en de andere kinderen. Dat het goed gaat met ons gezin, en met de kinderen die zich allemaal naar eigen vermogen goed ontwikkelen, heeft alles te maken met Geef me de 5.

Lees meer over autisme op www.geefmede5.com

ErkeningPrijsHaar instelling is erkent door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook is zij de eerste winnaar van de autismevriendelijkheidsprijs.






zondag 15 januari 2012

Autisme Digitaal - e-boeken en e-readers

Wie veel over autisme leest, verzameld door de loop der jaren een omvangrijke bibliotheek. Niet alleen neemt dat veel ruimte in beslag, maar na verloop van tijd weet je ook niet meer wat je nu ook weer waarin gelezen hebt...

Een e-reader dan dan uitkomst bieden. Op een apparaatje ter grote van een pocketboekje, sla je honderden boeken op en kun je zonder problemen bladwijzers aanbrengen op trefwoord of op onderwerp.

Inmiddels zijn voor de e-reader de nodige boeken over autisme, Asperger en pdd-nos te verkrijgen. Bijkomend voordeel is nog dat e-boeken meestal ook nog eens enkele euro's goedkoper zijn dan "papieren" boeken...

zaterdag 14 januari 2012

Mijn partner heeft autisme

Precieze aantallen zijn niet bekend, maar op grond van gegevens uit het buitenland, wordt er vanuit gegaan dat in Nederland mogelijk 200.000 mensen in één of andere vorm een autistische stoornis hebben. Hoeveel er daarvan een relatie hebben, is niet bekend. Dat het zal gaan om een aanzienlijk aantal, is aannemelijk.

Wat betekent het wanneer je partner een autistische stoornis heeft?

Autisme is een ontwikkelingsstoornis die in vele vormen en gradaties voorkomt. Veelvoorkomende vormen zijn het syndroom van Asperger en PDD-NOS. Met name bij Asperger is er sprake van normale begaafdheid of zelfs hoogbegaafdheid. En gaat dat vaak gepaard met grote sociale zwakte, teruggetrokkenheid en een ongewoon sterke behoefte aan overzicht en voorspelbaarheid.

Autisme en zogenaamde Autisme Spectrum Stoornissen worden bij kinderen steeds vaker en vroeger ontdekt. Maar de diagnostiek bij volwassenen loopt daar ver bij achter. Het gevolg is dat tienduizenden mensen in Nederland niet weten dat ze autistisch zijn, terwijl ze wel dagelijks tegen de grote problemen aanlopen die autisme met zich mee brengt.

En dat leidt met name in relaties vaak tot dramatische situaties. Autisme dat niet onderkend of herkend wordt, heeft al in vele huwelijken voor grote problemen gezorgd en vaak scheidingen veroorzaakt. Veel partners van autisten hebben het gevoel dat ze overal alleen voor staan: gezin, financiën, opvoeding. En daarnaast ook nog eens de pijn voelen van het eenzaam zijn, omdat hun man of vrouw hen in geen enkel opzicht lijkt aan te voelen. Vaak krijgen ze ook nog het verwijt dat het aan henzelf ligt. Daarom zijn onderzoek en diagnose van groot belang. Ook voor de partner met autisme zelf, omdat die vaak onbewust en soms bewust tegen zijn of jaar eigen grote beperkingen aanloopt.

Autisme is in de meeste gevallen erfelijk en kan niet genezen worden. Maar weten wat er aan de hand is, is voor (echt)paren de enige weg om ermee om te leren gaan.




vrijdag 13 januari 2012

Levend in Aandacht...: Mindful omgaan met Plagen en Pesten

Levend in Aandacht...: Mindful omgaan met Plagen en Pesten: Mindful omgaan met plagen en pesten combineert een middeleeuws verhaal met meditatieve werkvormen op maat voor kinderen. Het hoofdpersonage ...

woensdag 11 januari 2012

Hond heeft positief effect bij autisme

Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat honden een positief effect kunnen hebben op kinderen met autisme. Dit geldt in versterkte mate als de honden speciaal getraind zijn. Autistische kinderen met een dergelijke hond hebben minder stress, kunnen zich beter concentreren en maken gemakkelijker contact met hun omgeving. De aanwezigheid van de hond vermindert vaak ook de angst of driftbuien van het kind. Deze gunstige uitwerking kan optreden, mits de hond zorgvuldig wordt uitgezocht, getraind en ingezet binnen het gezin.

Rust en stabiliteit
Een huishond voor autistische kinderen moet enkele specifieke karaktereigenschappen bezitten. Het is belangrijk dat hij zich gemakkelijk laat aaien en knuffelen. Ook onhandige, stevige knuffels mogen geen probleem voor hem zijn. Dit type hond straalt rust uit en is stabiel. Alleen al daardoor zal de hond een kalmerend effect hebben op het betrokken kind met ASS. Door de hond enkele speciale vaardigheden te leren, wordt zijn waarde nog groter. Bij het PAWS-project van KNGF Geleidehonden leren ouders hoe ze dat kunnen aanpakken.

De hond van Jonas
Bij Kristina’s oudste zoon Jonas (8) is de diagnose hoog functionerend autisme (HFA) gesteld. Hij vraagt veel aandacht, het gezinsleven draait vooral om de zorg voor hem. Grote steun en toeverlaat van de hele familie is Colin. Hij is gezinstherapeut, oppertrooster, scheidsrechter, logopedist, relatietherapeut, clown, personal trainer… oftewel hun beste kameraad. Colin is een hond. ‘De dag dat hij bij ons kwam als puppy, zei Jonas tegen hem: ‘Dag Colin. Jij bent een hond’. Het was de eerste keer dat Jonas direct tegen iemand praatte en oogcontact maakte. De tranen sprongen in mijn ogen’, vertelt Kristina. Later deed Kristina mee met het PAWS training- en begeleidingstraject. Daar leerde ze hoe ze Colin nog meer kon inzetten om haar zoon te helpen. Door met zijn neus even Jonas aan te raken tijdens driftaanval bijvoorbeeld, forceert de hond een pauze, die moeder Kristina benut om Jonas te kalmeren. Dankzij Colin kan Jonas nu ook beter omgaan met vreemde mensen.


PAWS
PAWS (Parents Autism Workshops & Support) is een trainings- en begeleidingstraject voor ouders van autistische kinderen. PAWS helpt hen bij het trainen van hun eigen huishond of begeleidt hen bij het zoeken naar een passende huishond voor deze taak. Zo’n speciaal getrainde huishond kan een zeer positief effect hebben op het gedrag van een kind met ASS. PAWS is een initiatief van KNGF Geleidehonden.

Via workshops en informatiemateriaal helpt PAWS ouders bij het zoeken naar een geschikte huishond en het trainen daarvan. Als het gezin al een eigen huishond heeft, leert de PAWS-workshop de ouders hoe ze deze hond zo kunnen inzetten dat hij van nut is voor hun kind. De huishond kan bijvoorbeeld worden getraind om het kind af te leiden van bepaald gedrag, door een grappig trucje te laten zien. Of de ouder gebruikt de hond als hulpmiddel om het kind iets te leren. Bijvoorbeeld: de hond moet stilzitten voor hij mag eten, het kind moet hetzelfde doen.

Het PAWS-programma beoogt ook het samenbrengen van ouders van autistische kinderen om ervaringen uit te wisselen. Ter ondersteuning van de ouders is er een telefonische hulplijn en de PAWS-website. Met PAWS biedt KNGF Geleidehonden ouders uit de doelgroep kennis en concrete ondersteuning. KNGF Geleidehonden werkt hiervoor nauw samen met de Nederlandse Vereniging voor Autisme.

Voor informatie: 
http://www.paws.nl/

Ook andere organisaties bieden programma's en ccntacten aan met hulp- en begeleidingshonden bij mensen met ASS of een (verstandelijke) handicap.

Een aantal daarvan zijn:
http://www.helpendehonden.nl/
http://www.assistentiehond.nl
http://www.begeleidingshond.nl/
http://www.goldendoodle.nl/wie_zijn_wij2dhonden_en_autisme.html
http://www.zwieten.info/page21/page21.html
http://www.hva-zuidholland.nl/




zondag 8 januari 2012

Autiplan

Met AutiPlan kun je supersnel een duidelijke en overzichtelijke planning maken, speciaal voor kinderen en (jong)volwassenen met een aan Autisme verwante stoornis zoals Asperger, PDDNOS en ADHD.

De planning is vervolgens in diverse indelingen uit te printen, of met een Android telefoon of tablet direct te gebruiken.

Gratis voor thuisgebruik
Een planning kan erg veel gemoedsrust geven voor een autistisch kind, maar ook voor kinderen met een verwante stoornis zoals Asperger, ADHD of PDDNOS.

Om AutiPlan toegankelijk te maken voor iedereen, bieden we de belangrijkste functies gratis aan voor thuisgebruik.

Hieronder valt alleen gebruik binnen het gezin, voor iedere vorm van professionele hulp of begeleiding is een abonnement
voor bedrijven nodig.

Wanneer je wilt plannen voor je eigen gezin, dan heb je toegang
tot de gratis basis versie van AutiPlan. Hiermee is het mogelijk
mooie en duidelijke planningen te maken in een paar snelle stappen.

Indien je je aanmeldt voor de volledige versie dan kun je ook nog
de nieuwe Android App, je eigen foto's als pictogrammen en vele
andere nuttige functies gebruiken.

http://www.autiplan.nl/



Strategieën bij de begeleiding van leerlingen met ASS


Relaties met docenten e.a.

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Gezichtsuitdrukkingen en gebaren worden slecht
opgemerkt en begrepen


Weinig idee wat er in anderen omgaat,
bedoelingen worden slecht begrepen. Weinig
wederkerigheid in communicatie

Neemt zelf geen initiatief om problemen voor te
leggen of vragen te stellen

Koppigheid

Faalangst

Geef zo duidelijk mogelijk aan wat er wordt verwacht,in heldere taal die maar voor één uitleg vatbaar is; herhaal zonodig met extra aanwijzingen

Voorzichtigheid bij het opbouwen van een relatie
(emotioneel neutrale reacties hebben de voorkeur).
Wees precies en betrouwbaar bij afspraken

Leer de leerling hoe hij hulp kan vragen, oefen dit
desnoods met vraagzinnetjes

Onderscheid dit van angst

Herken paniek


Relaties met klasgenoten

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Door naïviteit en zaken letterlijk nemen niet
begrijpen van leugentjes en oneerlijkheid

Object voor buitensluiten, negeren, pesten,
treiteren

Problemen bij werken in groepjes 


Bescherm de leerling, probeer te relativeren en
woede of angst te begrenzen

Voorlichting klas, organiseren van buddysysteem
(te zwaar voor een leerling alleen)

Leerkracht/docent wijst een combinatie aan of
staat alleen werken toe



Inzicht in eigen functioneren

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Onvoldoende inzicht in eigen functioneren


Voorzie in informatie

Biedt gesprek aan

Voorzie in feedback en hulplijstjes

Stimuleer contact met andere leerlingen met
Asperger / ASS



Schoolorganisatie

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Onzekerheid en angst bij veranderingen, wisseling leerkracht / docent / vak / lokaal



onzekerbeid en angst bij wisseling van lokalen;
invulling pauze


Bij voorkeur dagelijks contact met mentor over
veranderingen.

Regels en afspraken op schrift (visualiseren)

Maak afspraken, zet buddy in, sta toe binnen te blijven of eerder of later van lokaal te wisselen (als de gangen weer leeg zijn)



Schoolwerk

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Traagheid door informatieverwerkingsprobleem


Problemen om functies en vaardigheden te combineren (schrijven en luisteren)

Te veel in details blijven steken 

Te perfectionistisch 

Omgaan met specifieke angsten

Omgaan met preoccupaties
Korte overzichtelijke taken, extra tijd, individuele
opstart en beëindiging taak

Voorzie in technische ondersteuning (gebruik
laptop)

Geef hoofdlijnen, overzichten, pre-teaching

Bescherm leerling en stimuleer relativering

Begrip, tolerantie en attentie

Gebruiken, maar ook in goede banen leiden



Beoordeling schoolwerk

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Bij beoordeling rekening houden met:
In details blijven steken

Verkeerde associaties gemaakt

De vraag te letterlijk genomen

Foute antwoorden moeten beoordeeld worden met inachtneming specifieke problemen van de
leerling



Prikkels en zintuigen

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Overgevoeligheid voor prikkels


Ondergevoelige zintuigen
Geef leerling een rustige plaats, sta gebruik koptelefoon toe

Stimuleer met multi-sensorische aanpak



Taalproblemen

Probleemgebied
Mogelijke strategieën


Stimuleer leeftijdadequaat taalgebruik

Vermijd zonodig hardop lezen / overhoren

Begeleid spreekbeurten zorgvuldig



Gymnastiek

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Motorische problemen

Zintuiglijke problemen


Angst en onzekerheid
Geef vaste taak bij voorbereiding

Maak afspraken over een plaats om even bij te
komen

Ontsla de leerling desnoods van de verplichting aan    alle oefeningen mee te doen



Huiswerk 

Probleemgebied
Mogelijke strategieën
Noteren huiswerk


Vergeten op te schrijven

Spullen vergeten


Opstart- en stopproblemen 
Zorg voor vast moment, voorzie in regels
(huiswerkbuddy)

Lijstje met adressen klasgenoten (buddy)

Lijstjes, reminders en evt. extra set boeken, etui, schrijfmateriaal

Maak afspraken en wees beslis



Uit: Balans, april 2009

Aanbevolen literatuur:



Zoeken in Bol.com