Google+ Autisme, wat nu..?: 2015

vrijdag 20 november 2015

Sinterklaas,tips voor kinderen met ADHD en autisme

Auteurs: drs. Carla Visser, ouders, meesters en juffen

Bijna 5 december, de spanning loopt op bij de kinderen. Niet alle kinderen kunnen zo goed met die spanning omgaan. Met name kinderen met autisme en ADHD hebben moeite met de ‘gezellige’ dagen. Drs. Carla Visser, onderwijskundige verbonden aan Groenendaal, het behandelingsinternaat voor kinderen met ADHD en/of PDD-NOS in Groningen, gaf enkele jaren geleden een aantal praktische tips. Sindsdien vullen leerkrachten het lijstje elk jaar aan met nieuwe suggesties.

Tips van drs. Carla Visser
  • Om spanning te voorkomen is het wijs om zo veel mogelijk de dagelijkse structuur (vaste patronen van rekenen, taal, lezen en andere vakken) te handhaven tot kort voor de vieringen.
  • Om onrust te voorkomen en duidelijkheid te verschaffen is het aan te raden de gang van zaken rond de vieringen vooraf door te spreken (zelf inschatten hoe lang van te voren, een of meerdere dagen, en herhalen op de dag zelf).
  • Voor een aantal kinderen met autisme is de spanning rond het te verwachten cadeau te groot; in dat geval is het een optie samen met het kind het cadeau te kopen en iets af te spreken rondom het vervolg. Een tip voor thuis en op school!
  • Om de spanning te verminderen op de dag zelf kan het voor een of meerdere van deze kinderen helpen als ze een taak krijgen in het geheel. Te denken valt (met betrekking tot Sinterklaas) aan het bewaken van de zak, cadeautjes aanreiken, trakteren, enz. enz.

Meer suggesties voor ouders en onderwijs

1. Structuur in tijd
Ook structuur in tijd geeft vaak rust. Een kalender met mijters of zwarte pietjes zou gebruikt kunnen worden. Iedere dag die voorbij is markeren met een plaatje. Op de kalender kan ook aangegeven worden wanneer de kinderen de schoen mogen zetten of wanneer er andere activiteiten zijn zoals pietengym. 
Anita Vermeulen, Paedologische Instituutschool Nijmegen.

2. De schoen
Ik heb een zoon van bijna 8 jaar met PDD-NOS en de maand december is heel moeilijk. Met Sinterklaas kunnen wij veel onrust bij hem wegnemen door een briefje in zijn schoen te doen, (meteen de eerste keer als hij de schoen zet) geschreven door Sinterklaas waarin staat wanneer hij zijn schoen mag zetten en wat hij er dan in krijgt. Dit heeft bij hem positief effect. 
Nathalie te Molder

Onze zoon was bang voor een binnenkomende Piet. Wij zetten de schoen bij de buitendeur. Bij ons mag 1 keer de schoen gezet worden en onze oudste zoon pakt ‘s avonds het cadeautje al uit dat hij in de schoen krijgt, terwijl de anderen in bed liggen. Zo kan hij rustig slapen. Het cadeautje blijft wel bij de schoen, zodat zijn broertjes kunnen zien dat hij ook een cadeautje heeft gehad.
Jaap van CNS de Wegwijzer

3. Kalender
Ik heb voor mijn zoon van 5 een kalender gemaakt met foto’s en tekeningetjes erop. Ik begin op 1 november. Alles staat er op: intocht van de Sint, schoenzetten, 5 december, Kerst en zijn eigen verjaardag. Iedere dag streept hij af. Hij is een stuk rustiger. 
Anita te Tilburg

4. Rust en structuur
Het inbouwen van (meer) rustmomenten en het zo goed mogelijk vasthouden aan bestaande structuren (rooster e.d.) is belangrijk. Verandering van sfeer (klas donkermaken en kaarslicht e.d., meer kleurrijke versieringen) kan voor sommige ASS-ers heel verwarrend zijn. Geleidelijke gewenning kan een oplossing zijn, maar dit geeft geen garanties.

Met name bij de puberende ASS-er is het zinvol om inzicht te verschaffen over de bedoeling van onze culturele gebruiken. Helemaal als je ook nog eens te maken hebt met allochtone leerlingen. Vergeet ook niet dat in één groep de niveaus ver uiteen kunnen liggen. Maak dan ook aan de hogere functionerende leerlingen duidelijk dat sommige kinderen nog in Sinterklaas geloven en dat ze dit moeten (proberen) te respecteren. 
Hans de Sain

5. Surprises en lootjes
Juf met een zoon met pdd-nos geeft tips omtrent de surprise. Haar zoon zit in groep 6 en de surprise zorgt voor spanningen, met name over wat je zelf misschien niet terugkrijgt en dat het misschien wel weer stom is, enzovoort. Deze spanning heeft zijn juf heel goed weggenomen door duidelijke criteria te stellen.
  • Het mag niet zomaar een doos zijn, je moet zien dat het iets is. Bijvoorbeeld met een dierenkop en poten en een staart eraan, pas dan is het een surprise.
  • Er mag geen viezigheid in. (ook prettig om vooraf te weten dat je niet vies hoeft te gaan graaien)
  • De surprise mag in principe niet kapot gaan bij het uitpakken.
  • De prijs.
  • Het gedicht moet 6 regels zijn.
  • Laat de surprise 2 dagen van te voren al inleveren en controleer de surprise. De leerling hoeft zich dan geen zorgen meer te maken over de surprise.
Op onze school maken wij lootjes met behulp van een soort vriendenboekjesblad, zodat je altijd al iets weet van de ander (bijv. lievelingsdier, lievelingssport, enz.) En als dit dan overlegd thuis komt, is dit voor iedereen duidelijk en komt de zin vanzelf. Bedenk: voor een kind met pdd-nos is dit heel veel, maar benader het positief: hoe zou jij het willen hebben (mooi), dus dan zijn er afspraken nodig.

Dan nog het maken: want voor iemand met pdd-nos moet het eigenlijk meteen af zijn en als het even niet lukt, is hij er klaar mee. Bedenk als ouder dat je het nooit jouw probleem laat worden: ga eerst ideeën noteren die je kind heeft over de surprise. Kies er dan een uit (kraak onmogelijkheden niet meteen af) en bedenk dan wat je nodig hebt om dit te maken, zoals: hoeveel tijd (in stapjes), materialen en hoe je kind het verder voor zich ziet. Maak afspraken over waar te beginnen en begin klein, bijvoorbeeld met enkel het verven van de doos als basis. Dat geeft vertrouwen dat het goed komt, want het wordt dan meteen al wel iets. Spreek dan af wat je de volgende dag wanneer gaat doen en wat hiervoor nodig is, enz. Zet het op de kalender. Leg er niet te veel druk op, maar plan het in kleinere stapjes, zodat het een positief gebeuren blijft. Maak er zelf ook tijd voor vrij. 
Sylvia. Verder aangevuld door Pauline.

6. Het kado
Wij vinden het vaak leuk als iets een verrassing blijft, maar ik weet uit ervaring dat een kind met ASS het helemaal niet erg vindt om alvast te weten wat er in het kado zit of wat er in de schoen zit. Daarom laat ik mijn zoon dat dus alvast zien. Hij kan beter slapen als hij het al weet en is toch blij verrast alsof hij het nog niet heeft gezien. 
Selma

Over de zorg over de inhoud van de kadootjes hebben wij onze zoon al vroeg verteld dat Sinterklaas geld aan papa en mama geeft om de cadeautjes te kopen, want hij kan toch niet alles weten. Papa en mama kopen de cadeautjes, wat een hele geruststelling is.
Jaap van CNS de Wegwijzer

Onze zoon weet van te voren de belangrijkste cadeaus. De dagindeling voor 5 december wordt van te voren doorgesproken. Gerda

7. Folders
Ik heb een zoon met ADHD. De reclamefolders voor speelgoed werden de weken voor Sinterklaas iedere dag stukgelezen, met alle spanning die daarbij hoorde. Sinds wij een Nee sticker op de deur hebben, krijgen we deze folders niet meer. Dat geeft veel rust. Doordat mijn zoon de folders niet ziet is hij de weken voorafgaand aan Sinterklaas er minder mee bezig. De folders zijn voor ouders vaak via Internet te bekijken. Barbara

Overgenomen van de website speciaalonderwijs.kennisnet.nl



vrijdag 3 juli 2015

Autisme wordt niet herkend

Mensen met autisme dolen vaak jaren door het medische circuit voordat ze de juiste diagnose krijgen. Gemiddeld duurt het drie jaar, volwassenen horen pas na ruim acht jaar wat hun scheelt.

Dat ligt aan de organisatie van de zorg, stellen onderzoekers in een rapport dat ze vandaag aan staatssecretaris Van Rijn van volksgezondheid aanbieden. Alleen specialisten herkennen autisme goed, maar hen krijgen patiënten zelden te spreken als ze zich bij de hulpverlening melden.

De onderzoekers van Vanuit autisme bekeken, een organisatie van professionals en ervaringsdeskundigen rond autisme, bestudeerden ruim achthonderd dossiers van twee psychiatrische instellingen. Daaruit bleek dat autisten gemiddeld drie hulpverleningstrajecten hadden doorlopen voordat ze de juiste diag­nose kregen.

Velen liepen eerst bij een fysiotherapeut, een logopedist of een diëtist. De helft had ook nog een andere psychiatrische stoornis en een kwart van de patiënten kreeg eerst een foutieve diagnose met bijbehorende behandeling.

En dan hebben de onderzoekers niet eens de periode meegenomen tussen het gevoel van bijvoorbeeld ouders of collega's dat 'er iets aan de hand is' en het daadwerkelijk zoeken van hulp. "Autisme is niet direct zichtbaar", zegt kinder- en jeugdpsychiater Wouter Staal. "Het vereist een geoefend oog om het te herkennen."

Zelf werkt hij al jaren met mensen met autisme en ziet hij het meteen. Maar dat geldt niet voor een doorsnee huisarts die in zijn opleiding nauwelijks met autisme in aanraking is gekomen.

"Autisme heeft een breed spectrum. Het uit zich in taalproblemen, in sociale interactie en in een mindere flexibiliteit. Veel mensen hebben echter een stereotiep beeld, zoals dat van Dustin Hoffman in de film 'Rain Man'. Als dat je kennis is, mis je er veel."

Sinds een jaar werkt Staal nu samen met een huisartsenpraktijk in Nijmegen. Als de arts denkt dat er iets 'niet pluis' is met een patiënt, geeft hij dat door aan Staal. "Dan ga ik erheen. Soms kan ik de ouders geruststellen. Is het gewoon een vroege leerling. Of heeft hij ADHD. Maar als het autisme is, kan ik ook meteen richting geven aan de behandeling. Dat scheelt een hoop ellende."

Vroeger schrok hij ervoor terug om die diagnose te geven. Was hij bang dat ouders zo'n boodschap over hun kind niet wilden horen. "Maar meestal zijn ze juist blij. Omdat ze eindelijk begrijpen wat er aan de hand is en waarom het soms fout gaat."

Psychiaters in de praktijk van de huisarts: het lijkt een verzwaring van de zorg waar de staatssecretaris niet op zit te wachten. Maar los van het bespaarde leed kan een betere organisatie van de zorg ook financiële voordelen hebben. "Als een kind lange tijd niet de goede behandeling krijgt, gaan de ouders vaak onderuit. Ze verliezen hun baan of scheiden. Dat jaagt de maatschappij ook op kosten.




maandag 1 juni 2015

NVA - Autismevriendelijkheidsprijzen 2015 uitgereikt

Swanet Woldhuis, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA), reikt op donderdag 28 mei de Autismevriendelijkheidsprijzen 2015 uit. De Autismevriendelijkheidsprijs voor organisaties wordt uitgereikt aan Auti-Start B.V. in Steenwijk. De Autismevriendelijkheidsprijs voor privépersonen wordt dit jaar uitgereikt aan Annemarie van Grunsven en Ankie Persoons, initiatiefneemsters van de TechniekFabriek.

De Autismevriendelijkheidsprijzen worden sinds 2010 jaarlijks uitgereikt aan een privé-persoon én aan een organisatie, die zich op bijzondere wijze hebben ingezet voor autisme. De prijs is een blijk van waardering en een steuntje in de rug voor de winnaars die zich onvermoeibaar en met een zeer positieve instelling inzetten om de wereld voor mensen met autisme leefbaarder en plezieriger te maken. Dit jaar ontving de jury bijna 80 aanmeldingen. Een deskundige jury, onder voorzitterschap van Swanet Woldhuis, directeur van de NVA en het AutismeFonds beoordeelde de ontvangen aanmeldingen.Een deskundige jury, onder voorzitterschap van drs. Z.D. Woldhuis, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Autisme en het AutismeFonds, heeft de nominaties beoordeeld.

NVA - Autismevriendelijkheidsprijzen 2015 uitgereikt


donderdag 28 mei 2015

NICHES BIEDEN BIJ CHRONISCHE PROBLEMEN

Sinds we in gesprek zijn over de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, zie ik voortdurend de kansen. Ik wil er hier één in het bijzonder voor het voetlicht brengen: de mogelijkheden die nu open liggen om gezamenlijk gezinnen waar chronische problemen aan de orde zijn, nu eindelijk eens écht goed te helpen.

Een chronisch probleem is iets wat niet over gaat, waar je je toe hebt te leren verhouden, maar evengoed waar een zorgzame samenleving zich toe hoort te verhouden. Een verstandelijke beperking, ADHD, autisme, een persoonlijkheidsstoornis zijn voorbeelden , maar ook armoede blijkt volgens sociologen helaas in dit rijtje thuis te horen. Chronische problemen passen slecht bij ons idee van de maakbare samenleving, die waarin we doelen stellen, willen veranderen en er voor gáán. Het past ook slecht bij behandelen als daarmee beoogd wordt dat de daarbij behorende klachten moeten worden verholpen. Ik heb veel behandelaars in de jeugd-GGZ en in de jeugdzorg er hun tanden op stuk zien bijten en het is zondermeer slecht voor de ‘outcome’ statistieken. Chronische problemen worden vaak onvoldoende onderkend en als het wel gebeurt, worden er zelden de juiste consequenties aan verbonden. Meestal blijven we praten. Praten is wel een essentieel onderdeel van behandelen. Het belangrijkste instrumentarium van de hulpverlener sinds Sigmund Freud is het gesprek.

Een voorbeeld waar ik kansen zie is bijvoorbeeld een kind met autisme. Je kunt het vaststellen (diagnosticeren), dan kun je nog iets aan bewustwording doen (psycho-educatie) en eventueel ouders een cursus geven in het omgaan met dit speciale kind. Dat is het helaas wel wat betreft behandelen. Vanaf dat moment wordt het belangrijk dat de samenleving dit opgroeiende kind, straks volwassene, niches biedt van waaruit het zich, naar eigenvermogen, zo zelfstandig mogelijk kan ontwikkelen en kan gaan participeren in die samenleving. Jeugdhulpverleners horen dan een stapje terug te doen, maar wel op de achtergrond aanwezig zijn om zo nodig eens even korte ondersteuning te bieden. Denk daarbij aan levensfaseovergangen en andere impactvolle gebeurtenissen, waarin de bijzondere kwetsbaarheid van deze mensen tot problemen kan leiden, een regelmatige onderhoudsbeurt. Vervang autisme hier door verstandelijk beperking of persoonlijkheidsstoornis, en je hebt ongeveer hetzelfde verhaal. Jeugdhulpverleners kunnen het vaststellen en kunnen nog wat aan de acceptatie daarvan doen, maar vanaf dat moment moet de samenleving het gaan overnemen. En daar zijn de gemeenten aan zet. Club- en buurthuiswerk, verenigingsleven, passend onderwijs, werkervaringsplaatsen, beschermde werkplekken, de buurtregisseur, een sociaal loket, aangepaste huisvesting, etc. Hier liggen unieke kansen voor gemeenten om samen met jeugdhulpverleners voor en met deze groepen zorgvragers duurzame maatschappelijke arrangementen te bouwen. Als dat gebeurt is de transitie voor mij al grotendeels geslaagd. Gaan we dat doen of blijven we praten?

Flip Dronkers





woensdag 27 mei 2015

Zorginstelling voor autistische kinderen gedwongen te sluiten door pgb-puinhoop - Joop.nl

Logeerhuis voor kinderen met autisme of een verstandelijke beperking in Borculo houdt er per 1 juni gedwongen mee op

De aanhoudende betalingsproblemen met persoonsgebonden budgetten (pgb's) hebben ervoor gezorgd dat kinderen en jongeren met autisme, een autisme aanverwante stoornis en /of een (licht) verstandelijke beperking uit de regio Oost Achterhoek hun logeerhuis kwijt zijn. De eigenaren hebben dit jaar nog maar 40 procent van hun tegoeden uitbetaald gekregen en kunnen het daardoor niet meer bolwerken.

Met pijn in het hart hebben Susan en Onno Fokker uit Neede de ouders van zo'n 30 kinderen ingelicht dat zij per 1 juni moeten stoppen met hun logeerhuis Zorg voor Zorg in Borculo. Onno Fokker is verslagen, vertelt hij aan Omroep Gelderland:

Lees verder:
Zorginstelling voor autistische kinderen gedwongen te sluiten door pgb-puinhoop - Joop.nl


maandag 25 mei 2015

Een vader met autisme getuigt: ‘De zorg voor mijn dochter zie ik als een job’

Er is almaar meer aandacht voor wat in het hoofd van kinderen met autisme omgaat. Maar wat als je een ouder met autisme bent? DS Weekblad brengt het verhaal van een vader die na de geboorte van zijn dochter de diagnose ‘autisme’ kreeg. 'In wezen heb ik mijn vrouw ervantussen gekruist, waardoor ik weer ruimte heb gekregen. Ik reserveer mijn energie voor onze dochter.'



Als Marc voor zijn dochter Charlotte zorgt, doet hij niets anders. Niet omdat er niets anders te doen valt, maar er is geen plaats meer in zijn hoofd. Niet voor zijn werk, niet voor zijn vrouw, vaak zelfs niet voor het huishouden.

‘Gisteren, bijvoorbeeld, zat ik een boek te lezen toen mijn vrouw beneden kwam, maar koken, dát had ik niet gedaan. Ten eerste: ze had het me niet gevraagd – en een tiep als ik moet je een opdracht geven: leeg straks de vaat, of haal de stofzuiger boven. Mensen met autisme hebben nood aan een zachte dwingende hand. En twee: de zorg voor Charlotte vergt zoveel van mij dat ik op tijd iets anders moet doen. Een boek lezen, bijvoorbeeld. Ik ben op zo’n moment níét aan het relaxen, ik regel mijn energieniveau, zodat ik aardig kan blijven tegen Charlotte. Als ik gestrest raak, word ik kortaf – en dat wil ik niet. Maar leg dát maar eens uit aan je vrouw, als zij het zelf razend druk heeft en je lezend in de living vindt.’

‘Het lastige van autisme is dat er voor mij geen rechtstreeks verband is tussen oorzaak en gevolg. Ik mis een schakel: die van het gevoel. Ik merk dat iets energie vreet en dat ik nauwelijks marge heb, maar níét dat dat komt door, bijvoorbeeld, de slechte sfeer in huis. Wat een ander heel natuurlijk aanvoelt, daar moet ik mij bewust van worden. En dan helpt het als iemand zegt: zou het kunnen dat je vrouw ongelukkig is, en dat het thuis niet goed zit? Ik weet nu: als ik aardiger ben tegen mijn vrouw, als ik ’s ochtends eerst een kwartiertje met haar praat – zoals je op het werk met een collega bij het koffieautomaat doet – dan voelt zij zich prettiger, is ze zelf ook aardiger, wordt de stemming beter en komt dat mijn energie ten goede.’

‘Mijn vrouw en ik wonen nog altijd samen in dit huis, maar we leven naast elkaar. Living together apart, zoals dat heet. Ik vind dat heel prettig, omdat het makkelijk is: één persoon minder in dit huishouden met wie ik rekening moet houden. In wezen heb ik mijn vrouw ervantussen gekruist, waardoor ik weer ruimte heb gekregen. Ik reserveer mijn energie voor onze dochter, en intussen heb ik weer zoveel marge dat ik opnieuw als projectleider werk. Wat mijn vrouw óók belangrijk vindt en wat, via een omweg, toch tot een verbetering van onze relatie leidt.’
‘Eigenlijk zou ik mijn vrouw het liefst compleet negeren, wiskundig gezien zou dat het makkelijkst zijn. Maar dat werkt dus niet.

‘Een kind is een keuze, maar eens het er is, wordt het een opdracht. Als ik bij mijn dochter ben, vervul ik een rol die niet “natuurlijk” voelt. Voor mij is dit werken, een baan.'

Toch is Marc gelukkig met zijn dochter. ‘Baby’s zijn maar niets. Maar wat ze al weten en kunnen als ze acht zijn, de ontwikkeling van zo’n kind: dat is prachtig om te zien. Pas als je met je kind iets kunt doen, wordt het leuk.'

http://www.standaard.be/



donderdag 14 mei 2015

Is co-ouderschap bij kind met autisme of ADHD wel verstandig?

“Een scheiding is voor elk kind moeilijk, helemaal als het autisme of ADHD heeft”, betoogt scheidingsmediator Yolande de Best. “Bij een scheiding raken kinderen per definitie in de war. Het doet veel met een kind en het moet ook nog eens wennen aan een nieuwe structuur en het wisselen tussen verschillende gezinsculturen. Voor een kind met autisme of ADHD is dat allemaal nog veel moeilijker. Zo’n kind gedijt bij structuur en die wordt juist voortdurend overhoop gegooid. Zelfs al heb je goede afspraken gemaakt”, zegt De Best.

De familiemediator heeft zich verdiept in de gevolgen van een scheiding voor kinderen met ADHD, om te kijken of dat goed geregeld kan worden voor gezinnen en kinderen. ”Je moet alles nog zorgvuldiger aanpakken, dan je normaal al zou doen. Maak afspraken in het ouderschapsplan, geef duidelijk aan hoe de vakanties er uit zien. Bijvoorbeeld dat het kind de eerste week bij de moeder is en de tweede bij de vader. Maak het voor kinderen inzichtelijk wanneer ze waar zijn. Deze kinderen kunnen moeilijk omschakelen. Het co-ouderschap kan daarom te belastend zijn. Alle kinderen hebben moeite met omschakeling, deze kinderen al helemaal. Eigenlijk is het aan te bevelen deze kinderen één vaste plek te geven. Dat is in hun belang. Ik ben in het geheel niet tegen co-ouderschap, begrijp me niet verkeerd, maar als je het doet moet je duidelijke afspraken maken, niet de dingen op hun beloop laten, ook niet als je goed contact met elkaar hebt. Dan heeft het kind het gevoel dat het elke keer opnieuw moet kiezen, of wat ik een kind een keer vertwijfeld hoorde uitroepen: ’waar moet ik nu weer heen?’ "

'Kind raakte baken kwijt'
”Een steeds wisselend rooster is ook niet goed. Kinderen raken hun baken kwijt. Je moet voraal heel goed naar je kind kijken. Jezelf op de tweede plaats zetten. De andere ouder kan zeggen ’ik heb zelf ook recht op het kind’; nee, je kind heeft recht op een zo goed mogelijk leven. Je moet echt kijken hoe je kind het zo goed mogelijk doet, misschien is een net andere regeling meer passend. Zo’n kind begint al met een achterstand aan een scheiding. Daar moet je nog beter naar kijken."

Niet alleen door haar werk maar ook privé weet Yolande wat de gevolgen zijn van een scheiding voor kinderen met AD(H)D. Dat is voor haar de drijfveer geweest zich in dit onderwerp te verdiepen, 'om te kijken of je dat goed kunt regelen voor gezinnen en voor kinderen'.

”Een groot deel van autisme en ADHD is ook erfelijk bepaald. Als ouder in deze doelgroep heb je zelf ook meer kans op een scheiding. Het is ook nog zo dat een kind met autisme of ADHD een extra wissel op je relatie trekt."

Yolande de Best geeft 26 mei een lezing over het onderwerp bij Landelijk Bureau Balans in De Bilt.

www.telegraaf.nl/




maandag 4 mei 2015

JGZ-richtlijn autisme gepubliceerd

Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) heeft de ‘Richtlijn Autismespectrumstoornissen (ASS) - Signalering, begeleiding en toeleiding naar diagnostiek’ gepubliceerd. De richtlijn gaat in op vroege signalen om gedrags- en ontwikkelingskenmerken die kunnen duiden op autisme zo vroeg mogelijk te signaleren.

De afgelopen jaren heeft ZonMw de ontwikkeling van 15 multidisciplinaire richtlijnen voor de jeugdgezondheid (JGZ) gefinancierd. Het NCJ heeft een speciale website gepubliceerd met daarop de geautoriseerde richtlijnen, waaronder deze 'Richtlijn Autismespectrumstoornissen'. De richtlijn is verrijkt met extra informatie zoals een implementatie-toolkit, producten en informatie voor ouders. JGZ-organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de invoering en borging van richtlijnen binnen de eigen organisatie.

Bekijk hier de JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen

Bron: Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie


dinsdag 21 april 2015

Autisten zijn geen psychopaten

Mensen doen soms verschrikkelijke dingen en soms zijn dat mensen met autisme, maar zeker niet vaker dan niet-autistische mensen en ook niet door hun autisme

Afgelopen dinsdag zond de Boeddhistische Omroep Stichting een documentaire uit over een Finse jongen, Pekka, die in 2007 op zijn school acht mensen doodschoot en daarna zichzelf. De documentaire gaat op zoek naar de achtergronden ervan. Hoe heeft het zover kunnen komen? De film laat zien dat het gaat om een jongen met weinig vrienden op school, die op school gepest werd en soms ook fysiek mishandeld vanwege zijn afwijkende manier van kleden, opvattingen en zijn sociale onhandigheid. De vriendin die hij had leren kennen via internet had hem net voor de schietpartij in de steek gelaten. Voor Pekka misschien wel de laatste druppel.

In de documentaire wordt ook door een psychiater gespeculeerd dat Pekka autistisch zou zijn geweest; gezien de gebeurtenissen overigens een diagnose die achteraf gesteld werd zonder hem ooit te hebben gesproken. Het is een trend die de laatste jaren ook in Nederland stevig opgang heeft gemaakt, het associëren met, en verklaren van crimineel gedrag bij daders met een (veronderstelde) diagnose van autisme. Sommige berichten in de krant suggereren daarbij op uitermate stigmatiserende wijze dat autisten een soort van gevaarlijke psychopaten zijn.

Maar ook sommige forensische psychiaters kunnen er wat van. Zo stelt de bekende forensische psychiater Theo Doreleijers in het Parool dat negentig procent van de veroordeelde jeugddelinquenten een stoornis als autisme, ADHD of antisociale gedragsstoornis heeft. Waarmee alles gelijk maar op één hoop wordt geveegd. Chargerend kun je bovendien stellen dat antisociaal gedrag ongeveer het equivalent is van crimineel gedrag en dat deze diagnose (die dan eigenlijk geen diagnose meer mag heten) dus al afdoende zou zijn. Autisme kan weliswaar aanwezig zijn bij criminaliteit, maar het verband met criminaliteit is afwezig of heel indirect zonder op enige manier doorslaggevend te zijn. Maar daarover later meer.

Eerst nog een paar opmerkingen over autisme zelf. Deze conditie is na vele jaren van onderzoek nog altijd gehuld in mysteries. Niet dat er geen oorzaken of genetische verbanden zijn gevonden. Het is meer zo dat er teveel oorzaken en verbanden zijn en dat men door de bomen het bos niet meer ziet. Als oorzaken worden onder andere genoemd: genetische factoren, zuurstofgebrek bij de geboorte, kwikvergiftiging, oxidatieve stress, en blootstelling van de foetus aan hoge concentraties testosteron. Hoe het ook zij, de diagnose van autisme geschiedt nog altijd op basis van gedrag, door het invullen van psychometrische lijsten.

Ook qua verschijningsvorm is er diversiteit: Men onderscheidt klassiek autisme, hoogfunctionerend autisme en Asperger syndroom en PDD-NOS. De verschillen tussen mensen met autisme zijn enorm: van mensen met een laag IQ en repeterend gedrag, tot aan wetenschappers en kunstenaars die de wereld verbluffen met hun prestaties. Toch wordt steeds vaker naar autisme gewezen als een oorzaak of belangrijke factor voor crimineel gedrag. Dat is een slechte zaak want mensen met autisme worden zo steeds meer gewantrouwd en nagewezen, en we hebben het toch al over mensen die zich in deze maatschappij vaak met moeite kunnen handhaven.

De beschuldigen worden ook niet ondersteund door de cijfers. De psycholoog Douwe Draaisma stelt in het boek Reizen met mijn Rechter. Psychologie van het Recht dat er in de Nederlandse literatuur maar weinig bekend is over de relatie autisme-criminaliteit, maar dat er desondanks sinds 2004 talloze veroordelingen zijn uitgesproken waarbij vanwege de diagnose autisme en daarmee veronderstelde ontoerekeningsvatbaarheid tbs (mogelijk met dwangverpleging) werd opgelegd. Een fors staaltje rechtsongelijkheid is dus de 'autist' zijn deel. En dat terwijl onderzoek, alweer volgens Draaisma, heeft aangetoond dat mensen met autisme zijn ondervertegenwoordigd in de misdaadstatistieken met name ook bij geweldsdelicten. Zo beschouwd is juist het niet hebben van autisme een risicofactor!

De forensische literatuur kent een sterke vertekening in de richting van de meer spectaculaire gevallen: die genieten onevenredig veel belangstelling en bepalen het beeld. Maar deze gevalstudies zeggen niets over het verband tussen autisme en criminaliteit. In de meeste gevallen is er sprake van een veel zwaardere problematiek, stelt Draaisma verder. Meestal gaat het dan om een 'persoonlijkheidsstoornis'. Autisme is dus helemaal niet nodig als verklaring.

Daarbij zijn de gesuggereerde mechanismen vaag en weinig specifiek. Genoemd worden meestal rigiditeit, gebrekkig inlevingsvermogen (empathie), gebrek aan sociale vaardigheden en obsessies. Voor wat betreft empathie kan worden gesteld dat veel mensen met autisme van nature weliswaar niet zo sterk zijn in de technische kant van empathie, maar vaak juist heel sociaal voelend zijn (men spreekt wel van warme empathie). Technische (koude) empathie kan daarentegen worden misbruikt (door wat bekend staat als psychopaten), al hoeft dat uiteraard niet. Rigiditeit en obsessies kunnen ook positief uitwerken en een gebrek aan sociale vaardigheden treft vooral de persoon met autisme zelf, die immers al snel buiten de groep valt.

Ook in het geval van Pekka worden enige van de hierboven genoemde zaken door de psychiater genoemd, met name "moeilijkheden in het sociale verkeer" en "interesse voor zekere ideologieën en filosofieën die het gebruik van geweld rechtvaardigen". Dat laatste staat dan voor obsessie, maar het raakt kant nog wal om te stellen dat een interesse op zich in ideologieën gevaarlijk zou zijn. Misschien ontbrak het Pekka dan eerder aan een het juist beoordelingsvermogen om daarin goede keuzes te maken, maar wat heeft dat met autisme te maken?

En ja, die moeilijkheden in het sociale verkeer waren er. Ze leidden er toe dat Pekka buitengesloten, getreiterd en mishandeld werd. Dat is de enige link hier die je met autisme mag leggen. Het valt moeilijk te ontkennen dat het getreiter een belangrijke oorzaak van de schietpartij is geweest, zonder dat dit het rechtvaardigt uiteraard.

Misschien moeten we verder gewoon constateren dat er iets mis was met het geweten van Pekka. Dit weerhield hem niet van het veroorzaken van deze tragedie. Maar de schuld voor dit drama bij zijn (veronderstelde) autisme leggen is niet terecht. Mensen doen soms verschrikkelijke dingen en soms zijn dat mensen met autisme, maar zeker niet vaker dan niet-autistische mensen en ook niet door hun autisme.





vrijdag 17 april 2015

KLEUTERS MET AUTISME LEREN SOCIALE VAARDIGHEDEN BETER VAN LEEFTIJDSGENOOTJES

Kleuters met een vorm van autisme gaan met sprongen vooruit in hun sociale vaardigheden en taalontwikkeling als ze geregeld spelen en leren met kinderen die zich 'normaal' ontwikkelen. Uit onderzoek van de Kansas University blijkt dat contact met andere kinderen meer effect heeft dan andere reguliere ontwikkelprogramma's voor kinderen met autisme. Dit meldt Vakblad Vroeg.
Aan het onderzoek deden 56 kleuters met autisme mee die in sociale spelgroepjes werden gekoppeld aan twee of drie klasgenootjes zonder autisme. De onderzoekers observeerden dat de autistische kinderen in deze spelgroepjes meer vorderingen maakten dan de kinderen uit een controlegroep die een regulier programma volgden. De kinderen uit de spelgroepjes gingen aanzienlijk meer sociale interacties aan met hun leeftijdsgenootjes en werden ook beter in taal en het houden van gesprekjes. Ook hun sociale vaardigheden en gedrag in de klas gingen erop vooruit.

De spelgroepjes werden begeleid door onderwijzers, logopedisten en klassen-assistenten die een training hadden gehad in zogeheten Peer Networks Intervention strategieën. De begeleiders introduceerden telkens een nieuw concept in de groep, bijvoorbeeld 'delen' of 'iets vragen', waarna ze de kinderen zonder autisme vroegen hun autistische groepsgenootje te helpen tijdens spelletjes om het concept te leren. De onderzoekers hebben een reeks kindvriendelijke filmpjes gemaakt die 'gewone' kinderen laten zien hoe ze met autistische leeftijdsgenootjes kunnen omgaan. Een van de filmpjes staat hier online.

Volgens de onderzoekers is de toegepaste interventiestrategie vrij eenvoudig aan te leren en toe te passen in het onderwijs. Wel waarschuwt de organisatie Autism Speaks dat de resultaten niet representatief zijn voor alle kinderen met autisme. Aan het onderzoek namen alleen kinderen met autisme deel met een redelijk ontwikkeld taalniveau.

© Nationale Onderwijsgids




woensdag 15 april 2015

JONGE KINDEREN MET AUTISME GEHOLPEN DOOR MASSAGETHERAPIE

Autistische jonge kinderen lijken geholpen door een speciaal voor autistische kinderen ontwikkelde massagetherapie. Autistiform gedrag nam gemiddeld met eenderde af bij jonge kinderen die gedurende de eerste vijf maanden na de diagnose de massagebehandeling ondergingen. Dit meldt Klik.org naar aanleiding van een onderzoeksverslag dat gepubliceerd werd in het wetenschappelijke tijdschrift Autism research and treatment.

De resultaten van de therapie zijn veelbelovend. 103 baby's en kleuters (tot 6 jaar) met een ernstige autistische stoornis werden vijf maanden gemasseerd. Alle kinderen gingen er qua gedrag en taalontwikkeling aanzienlijk op vooruit. Daarnaast nam het autistische gedrag met 32 procent af. De zintuiglijke problemen van de patiëntjes namen met 38 procent af en overgevoeligheid voor aanraken en structuur daalde met 49 procent. De massagetherapie werd door de ouders uitgevoerd.

De deelnemende ouders waren ook positief over de therapie. De stress die zij ervoeren doordat ze problemen hadden om met hun kind te communiceren of omdat het kind zintuiglijke problemen had, nam met 44 procent af. Daarnaast verbeterde het gehechtheidsproces en de interacties tussen de ouders en hun kind. Zo gaven ouders aan dat ze meer vertrouwen kregen en dat ze dichter bij hun kind waren gekomen. De massagetherapie werd door de ouders zes of zeven keer per week, elk in sessies van 15 minuten, gegeven. De kinderen kregen geen psychofarmaca. Hoewel de resultaten zeer veelbelovend zijn, hangen de resultaten wel af van de therapietrouw, aldus bedenker van de massagetherapie Louisa Silva.

Uit het onderzoek blijkt dat zowel slimme kinderen als kinderen met een verstandelijke beperking baat hebben bij de massagetherapie. Dit is belangrijk, aldus Silva, want er zijn momenteel weinig behandelingen die laagfunctionerende autistische kinderen helpen. Omdat de therapie bestaat uit een massage van het lichaam is het niet nodig dat de patiëntjes een zekere taalvaardigheid hebben of het vermogen om aandacht te richten. Bij andere therapieën is dat vaak wel zo.

Klik hier om een film over de massagetherapie te zien (in het Engels).

© Nationale Zorggids





vrijdag 3 april 2015

Top-behandeling voor kinderen die nog niet aan onderwijs toe zijn

Samen met Scholengemeenschap De Brouwerij heeft het Dr. Leo Kannerhuis een gezamenlijk onderwijs- en zorgarrangement voor jonge kinderen met autisme ontwikkeld. Deze onderwijsgroep (Top-behandeling) is gehuisvest in het Oolgaardthuis in Arnhem. De Top-behandeling richt zich op kinderen tussen 3 - 5 jaar die door autisme-problematiek (nog) niet kunnen deelnemen aan het onderwijs.

De behandeling vindt plaats tijdens groeps- en individuele momenten in en buiten de klas. Een leerkracht en een sociotherapeut zijn in de klas aanwezig. Het kind komt bij aanvang drie keer in de week van 9.00 - 14.00 uur naar de top-behandeling. De behandeling bestaat uit Pivotal Response Treatment (PRT) en wordt zowel in de klas als thuis toegepast. Naast PRT worden technieken uit de toegepaste gedragsanalyse gebruikt om gedragsproblemen te verminderen. Het uiteindelijke doel is om het kind te laten deelnemen aan het onderwijs. Ouders worden actief bij de behandeling betrokken: een groot deel van de behandeling vindt thuis plaats.

Aanmeldcriteria en aanmelden voor de Top-behandeling
www.leokannerhuis.nl/top-behandeling

Brochure topbehandeling
Download de brochure topbehandeling van het Dr. Leo Kannerhuis





Autismeweek: Stilstaan bij Autisme Bewustwording Dag

Op de 8e UN Autism Awareness Day zal er (hopelijk) veel te doen zijn rond autisme. Maar hoeveel komt er van personen met autisme? Wat is autisme nu eigenlijk? En wat wil iemand met autisme? Is het enkel problemen en miserie?

Waarom ik schrijf
Ik was op zoek naar een leuk plaatje / tekstje om morgen te kunnen delen en zo mijn steentje bij te dragen. Snel volgde mijn ontgoocheling.

"Ik ben gewoon op zoek naar een band met medemensen en een plekje in deze wereld waar ik me goed bij voel."

Er wordt ontzettend veel onzin verkondigd. Mensen met een ideologische agenda, mensen met een commercieel belang, mensen met (enkel) studie / theoretische kennis, ouders, enz. Ook mensen die gewoon niet beter weten met de beschikbare informatie en mediapresentatie. Maar waar komen mensen met autisme zelf aan het woord?

Rainman
Als ik "autisme" zeg, denkt u dan -zoals zovelen- aan de film Rainman? Een volledig fictief Hollywood-drama? Ik zal de film ook onlangs. Ik weet niet wat ik het ergste vond : de absurde voorstelling van iemand met autisme of de manier waarop die persoon werd behandeld.
Ook op één was er even aandacht voor het "fenomeen" : BV met autistische zoon, in plaats van persoon met autisme en diens moeder, wat verder ook de toon van het interview was. Het deed me denken aan een reis van enkele jaren terug waar in onze groep ook iemand in een rolstoel was en het luchthavenpersoneel aan mij de vragen stelde over haar mobiliteit / noden. Schofferend.

Wat is autisme?
De medische wereld is er nog volop over aan het discussiëren en proberen begrijpen. Wel staat vast dat het een "spectrum stoornis" is. Dit betekent zoveel als : het uit zich bij iedere persoon met autisme anders. Het is vooral ook iets heel complex, ja, zelfs voor "normale" mensen. ;) Noot : volgende voorbeelden zijn uit mijn eigen ervaring en zijn dus NIET representatief.

Zintuiglijke prikkelverwerking: een over- of ondergevoeligheid van de zintuigen. Zoals ongemakkelijk worden van veel geluiden door elkaar. Maar ook: goede nachtziendheid gecombineerd met nood aan veel licht om te werken.

Structuur en routine: de wereld is chaos en "overvloed", onder andere omdat voor iemand met autisme alles afzonderlijk binnenkomt (i.p.v. als geheel), structuur en routine zijn middelen om enige "rust" te vinden.

Sociaal communicatief: verloopt om diverse redenen stroef. Bijvoorbeeld het missen van non-verbale communicatie, het anders -dikwijls heel letterlijk- interpreteren van conversatie, wederzijds onbegrip, enz.

Hoge stress: het "basis" stressniveau bij iemand met autisme ligt veel hoger dan gemiddeld, bovendien gaat het ook veel sneller veel hoger. Bijvoorbeeld wanneer er beslissingen moeten worden genomen. Of bij verandering. Gruwel.

IQ: hier toont het spectrum zich duidelijk, van benedengemiddeld over goed tot heel hoog, elk met de eigen uitdagingen. Hoog IQ heeft bijvoorbeeld als bijkomend nadeel erg te analyseren -zeg gerust piekeren- en bewustzijn over het "anders zijn".

Menselijkheid en diversiteit
Al te vaak ziet men autisme als probleem, de autist voor de mens, de problemen voor de mogelijkheden, iets vervelend waar men liever niet mee te doen heeft dan wel zo snel mogelijk vanaf geraakt. Autisme wil men vaak ook "genezen" of anders / in afwachting "platmediceren".

Een persoon met autisme is in de éérste plaats een persoon, met capaciteiten en krachten, zoals elke mens dat is. Dus (ook) een persoon met autisme verdient menswaardigheid, respect en erkenning in diens unieke eigenheid. Een (psychische) functiebeperking is eveneens diversiteit en inclusie, helaas lijkt dat al te vaak uit de boot te vallen?

Dromen
Mens zijnde heb ik dus ook dromen. Misschien zijn ze zelfs herkenbaar?
  • Een lief en enkele goede vriend(inn)en
  • Eigen woonst, of samen met voorgenoemd lief.
  • Zinvolle daginvulling en bijdragen aan de wereld.
Helaas zit de maatschappij daarin ontzettend tegen, onder andere met veel vooroordelen en te nauwe vereisten / verwachtingen. Of in de woorden van VN secretaris generaal : "pervasive discrimination". Zelfs met vrijwilligerswerk bij organisaties die claimen diversiteit / inclusie hoog in het vaandel te dragen, loopt het vaak erg stroef of zelfs mis.

Zonder begrip en ondersteuning kom ik helemaal niet. Ja, ik ben "anders", maar daarom toch niet minder? De politici die herhaaldelijk benoemen als een "parasiet die enkel wil profiteren" mogen ruilen. De nood aan begrip en ondersteuning is zowel professioneel (wanneer ik "vastzit") als persoonlijk (mensen die me aanvaarden voor wie ik ben). Een voorbeeld van "persoonlijke ondersteuning" : ik kan ferm opbeuren van een welgemeende knuffel, zonder verder een woord. (Moet je NIET met elke persoon met autisme doen.)

Vragen staat vrij
Aandacht en bewustwording over autisme is noodzakelijk. Maar nog belangrijker is om personen met autisme zelf te betrekken. Ze kennen het al heel hun leven, ervaren het dag in dag uit. Veelal zijn het competente mensen die een redelijk zicht hebben op wat autisme voor hen is. En als je een "raar" antwoord -of geen- krijgt, bedenk dan dat voor je gesprekspartner de vraag waarschijnlijk raar -of te vaag- was. Even herformuleren.

"This autism awarness day, instead of just trying to show the world how much you know, please consider asking some questions, too."

Wie weet leiden je vragen en babbel wel tot nieuwe inzichten, niet enkel bij jezelf, maar ook met de persoon met autisme. Een ander perspectief helpt om de knoop te ontwarren. Wie weet leidt het wel tot de ontdekking van een mooie en interessante persoon, die wat "moeilijker bereikbaar" is, en tot (onverwachte) vriendschap? Want ja, ongeacht mijn autisme, ben ik gewoon op zoek naar een band met medemensen en een plekje in deze wereld waar ik me goed bij voel.

Door: ickyasperge

P.S.: om persoonlijke redenen koos ik ervoor onder pseudoniem te schrijven, ik dank u bij voorbaat om mijn privacy te respecteren.


donderdag 2 april 2015

Kent u de risicofactoren voor een autismespectrumstoornis (ASS)?

In de laatste versie van het psychiatrisch handboek 'Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders' (DSM-5) wordt de verzamelterm 'autismespectrumstoornis' (ASS) gebruikt als overkoepelende classificatie voor verschillende soorten stoornissen zoals de stoornis van Asperger en de pervasieve ontwikkelingsstoornis.

Wat is een autismespectrumstoornis (ASS)?
Binnen de ASS zijn twee hoofddomeinen te onderscheiden, gekenmerkt door een beperking in de sociale communicatie en de aanwezigheid van beperkt, zich herhalend gedrag. Hiervoor stelt de DSM-5 zeven criteria. Een nieuw criterium is de aanwezigheid van sensorische over-, of ondergevoeligheid. Om een diagnose ASS te krijgen dient een cliënt te voldoen aan drie criteria van de sociale communicatie en aan twee van de vier criteria bij het beperkte, repetitieve gedrag.

In de DSM-IV, de voorgaande versie van dit classicicatiesysteem, waren er vijf stoornissen die onder autisme vielen: de autistische stoornis, de stoornis van Asperger, het syndroom van Rett, de desintegratieve stoornis en PDD-NOS. De DSM-5 hanteert een meer geïntegreerde benadering en heeft deze verschillende stoornissen samengevoegd onder het begrip autismespectrumstoornis. Dit is voortaan een overkoepelend begrip voor wat voorheen als aparte stoornissen werd opgevat. Deze vijf stoornissen hebben twee belangrijke kenmerken gemeenschappelijk. Mensen met een autismespectrumstoornis hebben allemaal beperkingen in de sociale communicatie en laten beperkt, zich herhalend gedrag zien. Dat laatste kan bijvoorbeeld blijken uit een overmatige gehechtheid aan routines, een grote gevoeligheid voor veranderingen en een intense gefixeerdheid op ongebruikelijke voorwerpen.

Volgens de DSM-5-criteria zijn symptomen van een autismespectrumstoornis al op jonge leeftijd aanwezig. Vaak worden die pas als zodanig herkend wanneer ze tot probleemgedrag leiden, bijvoorbeeld wanneer een kind voor het eerst naar school gaat. Wanneer een kind intelligent is of wanneer het opgroeit in een gestructureerd gezin, kan dat als beschermende factor werken, waardoor er geen probleemgedrag ontstaat.

Risicofactoren van ASS
De risicofactoren voor autismespectrumstoornissen (ASS) worden onderverdeeld in risicofactoren bij het kind zelf en risicofactoren in de omgeving van het kind en rond de zwangerschap en de geboorte.

Kindfactoren
• Erfelijkheid speelt een belangrijke, maar complexe rol bij de ontwikkeling van ASS. Het gaat niet alleen om een erfelijke aanleg, er moet ook een trigger of triggers zijn om de stoornis tot uiting te laten komen.
Broers en zussen van kinderen met ASS hebben een verhoogde kans op ASS.
- Als 1 kind uit een eeneiige tweeling autistisch is, is de kans zeer groot (91%) dat de ander dat ook is. Bij twee-eiige tweelingen is die kans veel lager.
- Broertjes en zusjes van een kind met een autismespectrum stoornis hebben 20 tot 60 maal zoveel kans zelf ook een dergelijke stoornis te hebben als andere kinderen.
- Autistische symptomen komen bij familieleden van iemand met autismespectrum stoornissen 6 à 7 keer vaker voor dan bij andere families. 
- Hoe groot de invloed van genetische factoren is, is echter niet goed duidelijk. Voorheen werd gedacht dat deze zeer groot was. Recent onderzoek vindt echter dat omgevingsfactoren ook van invloed kunnen zijn.
• Kinderen met autisme hebben in verhouding vaker een vergrote hoofdomtrek. Zij hebben in verhouding grotere hersenen. Als ze een hoofdomtrek hebben die groter is dan die van 97 procent van hun leeftijdgenoten, blijken kinderen een hoger risico te hebben op het ontwikkelen van ASS. Naar schatting 20 procent van de patiënten met autisme heeft zo'n grote hoofdomtrek. Deze afwijkende hoofdomtrek ontstaat waarschijnlijk rond het tweede levensjaar, hoewel er ook studies zijn die al een versnelde groei van de hoofdomtrek in het eerste levensjaar rapporteren. Het is nog niet duidelijk welke hersenstructuren hierbij precies betrokken zijn.
• Mensen met ASS hebben 25-50% meer serotonine in bloedplaatjes. Serotonine is een neurotransmittor, een boodschapperstof, die in de hersenenen wordt aangemaakt en die onder meer invloed heeft op de stemming. De samenhang tussen ASS en serotonine (en andere neurotransmittors zoals dopamine en melatonine) is nog onduidelijk.
• Autisme komt soms (ongeveer 10%) voor in combinatie met een medische aandoening, zoals het Fragiele X syndroom (erfelijke aandoening die vaak gepaard gaat met een verstandelijke beperking), tubereuze sclerose (aangeboren aandoening die wordt gekenmerkt door goedaardige gezwelletjes), stofwisselingsstoornissen en infectieziekten. Ook epilepsie komt naar verhouding vaker voor bij ASS. Deze ontwikkelt zich vaak als autisme al aanwezig is.
• Autisme gaat niet per definitie samen met een verstandelijke beperking. Steeds vaker wordt ASS ook gediagnosticeerd bij normaal begaafde kinderen. De klassieke autistische stoornis gaat naar schatting in 67 procent van de gevallen samen met een verstandelijke beperking. Bij de aan autisme verwante ontwikkelingsstoornissen geldt dat in ongeveer 12 procent van de gevallen. Bij de stoornis van Asperger is er juist sprake van normale of zelfs hoge intelligentie.
• Autisme komt 3 tot 4 keer vaker voor bij jongens dan bij meisjes. De stoornis van Rett komt echter wel vrijwel alleen bij meisjes voor. De oorzaak van Rett is bekend; dat is een genetische factor.

Sociale factoren
• Dat sociale factoren op zich een risicofactor vormen voor het ontstaan van ASS is niet met empirisch onderzoek vastgesteld. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat er geen verband is tussen ASS en de sociaal-economische status van het gezin. Autisme lijkt in alle lagen van de bevolking en in alle culturen voor te komen.
• Opvoeding en scholing zijn wel van groot belang voor de wijze waarop ASS zich ontwikkelt: een aangepaste opvoeding en passende scholing kan de ontwikkelingskansen van kinderen met ASS vergroten en de kans op gedragsproblemen doen afnemen. Een aangepaste opvoeding zal de nadruk leggen op rust, structuur en het voorbereiden op nieuwe situaties. Bij gepaste scholing valt te denken aan structurering en regulering van de les- en leeromgeving, individuele instructie en extra aandacht bij de overgang naar een ander type onderwijs.
• Er is ook enige aanwijzing voor de rol van extreme verwaarlozing van kinderen. Wanneer kinderen die hebben blootgestaan aan extreme verwaarlozing echter in een goed pleeggezin of adequate behandelsetting geplaatst worden, verdwijnen de op autisme gelijkende symptomen meestal vrij snel.

Factoren rond zwangerschap en geboorte
• Bij patiënten met ASS blijken prenatale complicaties vaker voor te komen. Het gaat dan bijvoorbeeld om bloedingen in het tweede trimester van de zwangerschap en infecties bij de moeder. Ook blootstelling aan drugs van het kind in de baarmoeder verhogen het risico. Ook het gebruik van sommige geneesmiddelen tijdens de zwangerschap, zoals valproïnezuur, zou het risico op ASS kunnen verhogen. Selectieve serotonineheropname-remmers (ssri’s), die gebruikt worden bij depressie, zouden het risico op ASS daarentegen niet verhogen.
• ASS is ook in verband gebracht met complicaties rond de geboorte, zoals zuurstofgebrek, keizersnede, afwijkende foetale ligging en een lage Apgar score. Waarschijnlijk hangt de verhoogde prevalentie van complicaties rondom zwangerschap en geboorte samen met onderliggende genetische factoren of met een interactie van deze factoren met de omgeving.
• In tegenstelling tot wat wel eens beweerd wordt, bestaat er geen verband tussen de vaccinatie tegen bof, mazelen en rode hond (BMR-vaccinatie) en autisme. Verschillende uitgebreide epidemiologische studies hebben aangetoond dat autistische verschijnselen even vaak voorkomen bij gevaccineerde kinderen als bij ongevaccineerde kinderen.

Geen risicofactoren
• Voor het veronderstelde effect van kwikvergiftiging op het ontstaan van autismespectrum stoornissen is geen bewijs gevonden.
• Ook het effect van milieuvervuiling of de nabijheid van elektriciteitscentrales is nooit aangetoond.

Bronnen:
www.nji.nl
www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/autismespectrum-stoornissen/oorzaken-en-risicofactoren
www.nvvp.net/publicaties/richtlijnen/
www.ncj.nl/programmalijn-kennis/richtlijnen/jgzrichtlijnenwebsite/details-richtlijn/?richtlijn=25






dinsdag 31 maart 2015

Nationale Onderwijs Gids: ONDERZOEK TOONT EMPATHISCH VERMOGEN KINDEREN MET AUTISME AAN

Kinderen met autisme blijken wel heel empathisch te zijn. Deze kinderen raken alleen sneller overprikkeld door andermans emoties, wat leidt tot meer agressie. Dit blijkt uit onderzoek van ontwikkelingspsycholoog Carolien Rieffe van de Universiteit Leiden, zo meldt de universiteit.

De onderzoeksgroep van Rieffe onderzoekt de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen met autisme. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Centrum Autisme en het Leo Kannerhuis. Van autistische kinderen werd lange tijd gedacht dat zij weinig empathie voelen. Nu blijkt dat deze kinderen wel worden geraakt door het verdriet van een ander, maar niet weten hoe ze hiermee moeten omgaan, zegt Rieffe.

Een longitudinale studie, waarbij kinderen en jongeren over meerdere jaren gevolgd werden, zou dezelfde uitkomsten hebben. Met dit onderzoek is aangetoond dat het gaat om een oorzakelijk verband. Kinderen en jongeren met autisme die sterker meevoelen met anderen, laten na verloop van tijd meer agressie zien. “Het is dus belangrijk dat ze eerst beter leren hoe ze de eigen emoties kunnen reguleren, voordat ze zich richten op de emotie van een ander. Dit verklaart ook waarom we vaak zien dat ze emoties van andere negeren of proberen te negeren”, aldus Rieffe.

Uit het onderzoek blijkt ook dat autistische kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar zich minder bezighouden met intenties van anderen als het gaat om gedeelde aandacht. Als bijvoorbeeld de proefleider naar iets wijst, volgende kinderen minder vaak haar blik en uitgestrekte arm. Wanneer de proefleider bezig is met concrete voorwerpen, volgen dezelfde kinderen haar actie wel en maken ze deze af. Hieruit blijkt dat de kinderen wel de aandacht kunnen richten op wat zich afspeelt in het hoofd van de ander, maar alleen als ze het doel daarvan zien, legt Rieffe uit.


Meer over het onderzoek:




maandag 30 maart 2015

Autisme genezen is barbaars en uit de tijd

We willen tenslotte ook homo's niet meer 'genezen'

Ooit werd er hardnekkig geprobeerd om van homoseksuele mensen ‘normale' hetero's te maken. Vallen op iemand van hetzelfde geslacht was immers een ziekte. Uiteraard tevergeefs. Daarna werden leerlingen op basisscholen gedwongen om met rechts te schrijven. Een uiterst frustrerend en tegennatuurlijk gevoel voor de linkshandigen van destijds. En nu probeert men kinderen met autisme te 'genezen'. The New York Times schreef onlangs een artikel over kinderen die blijkbaar inmiddels genezen zijn verklaard door middel van intensieve therapie en scholing.

Belangengroepen voor autistische personen bestrijden echter ten zeerste dat autisme genezen moet worden. Ik vind het schokkend en tegen de ethische normen ingaan om kinderen al dan niet te ‘genezen’ van autisme. Daarnaast lijkt het alsof we door deze berichten keihard terug worden geworpen in de tijd, waarin homo’s en linkshandigen gedwongen werden om zich zo maatschappelijk mogelijk aan te passen.

In het boek 'Wij zijn ons brein' van Dick Swaab, wordt ook stilgestaan bij het autismefenomeen. Swaab beweert hierin dat autisme nog maar kort wordt gezien als een ontwikkelingsstoornis, waarvan de basis ligt in de baarmoeder. Voordat deze bevindingen bekend werden, nu pas zo’n dertig jaar geleden (!!), werd na langdurige onderzoeken door deskundigen aan de ouders medegedeeld dat hun kind 'anders' was en dat dit wellicht te maken had met de opvoeding. Uitspraken van Leo Kanner (de ontdekker van autisme in 1943) waren mede debet aan het feit, dat psychologen aan de ouders van autistische kinderen meegaven dat ze voor een deel zélf schuldig waren aan het ontwikkelen van autisme bij hun kind. Hij beweerde immers dat autisme de schuld was van het ontbreken aan warme contacten met de moeder. Waarin hadden zij gefaald?

Nu de wetenschap een zogenaamde inhaalslag probeert te maken op het gebied van het bestrijden van autisme bij kinderen, lijkt ook de biomedische wereld hierop in te spelen. Katherine Reid, een Amerikaanse biochemicus, denkt op een simpele en doeltreffende manier autisme bij kinderen te lijf te kunnen gaan. Zij beweert dat een sterke vermindering van de inname van mononatriumglutamaat (MSG oftewel E621), kan leiden tot het genezen van autisme. Volgens haar heeft een E621-arm dieet inmiddels baat gehad bij vierenzeventig van de vijfenzeventig geteste kinderen met autisme. Wetenschappers zeggen echter dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs is voor de bevindingen van Reid.

Er zijn daarnaast ook bevindingen dat autisme niet valt te genezen. Dat men probeert dit op allerlei geforceerde manieren wél te doen, is gebaseerd op een gevoel van onmacht, onwetendheid en het almachtige streven naar perfectie. Het zit blijkbaar in de mens om alles wat afwijkt te stigmatiseren en naar eer en geweten te verklaren, te onderzoeken en/of te verbeteren. Voor elk syndroom, afwijking, beperking of wat voor soort van ‘anders zijn’ dan ook, is tegenwoordig een bijpassend recept en oplossing voor handen, om de gewenste of gevraagde 'norm der normaalheid' te kunnen bewerkstelligen. Gelukkig vaak tegen beter weten in. Daarnaast kunnen autistische mensen zich vaak geen leven voorstellen zonder hun kenmerkende levensstijl en zou een wereld zónder autisten er kleurloos en onderontwikkeld uitzien (denk hierbij aan de vele geniale en beroemde autisten uit de geschiedenis).

Laten we dan ook in plaats van het bestrijden en oplossen van autisme, proberen om deze mensen te helpen en te ondersteunen. Want genezen zit er niet in. Maar ouders, docenten en coaches kunnen wel een omgeving creëren, waarin een autistisch iemand volledig tot ontplooiing kan komen. Met de juiste benadering, begeleiding én vrijheid zullen zij tot veel moois in staat zijn. En enkel dát is pas een gegeven dat in onze huidige tijd en maatschappij thuishoort!

Dit stuk verscheen eerder in NRC Next
www.joop.nl



donderdag 26 maart 2015

Jongeren met autisme gemiddeld vijf keer grotere kans op psychose.

door: Laura Groen.

Jongeren met een stoornis binnen het autistische spectrum hebben gemiddeld vijf keer zo hoog risico op een psychotische of bipolaire stoornis dan leeftijdsgenoten.

Opmerkelijk is dat het risico bij jongeren met autisme die goed presteren op school wel 18 keer zo hoog blijkt te zijn. Dit blijkt uit onderzoek gedaan vanuit de Universiteit Maastricht. Het is de eerste keer dat deze relatie is onderzocht in een groot onderzoek, aldus Maastricht University.

Het onderzoek werd samen met Zweedse en Britse collega’s gedaan. Met behulp van een uitgebreide dataset komen er meer dan 9000 personen die voor hun zestiende jaar de diagnose autisme hebben gekregen maximaal tien jaar volgen. Het risico op een psychotische of bipolaire stoornis bleek voor deze groep gemiddeld zo’n vijf keer groter te zijn als bij leeftijdsgenoten zonder autisme. Opmerkelijk was het dus dat de mensen met autisme die goed presteren op school wel een 18 keer zo groot risico liepen. Mensen met een psychose nemen verschillende symptomen waar, zoals wanen en hallucinaties. Mensen met een bipolaire stoornis maken manische of hypomane perioden door afgewisseld met depressieve en klachtenvrije perioden.

Het is voor nu nog onduidelijk waarom het psychoserisico in deze groep zo sterk verhoogd is. Er zijn aanwijzingen voor een genetische relatie tussen de aandoeningen. Ook zou de stress van de autistische aandoening eraan kunnen bijdragen. Dit biedt dan ook aanknopingspunten voor de preventie, zoals therapie of begeleiding. Het belangrijkste is dat de behandelaars zich bewust worden van dit verhoogde risico, vooral bij de groep autisten met goede schoolprestaties.





maandag 23 maart 2015

LAAKBAAR; Koffie met alleen melk….

Communiceren is niet altijd even makkelijk… Soms besef je je ineens dat onze taal vol zit met rare uitspraken.

Dingen zeggen die we niet bedoelen, of juist niet bedoelen wat we zeggen! Het letterlijk nemen van je omgeving kan wel eens tot bijzondere situaties leiden. Een mooi voorbeeld: Juf vraagt ‘hem’ om een kopje koffie te halen en daarna wordt er aan toe gevoegd: “alleen met melk hoor…” Tsja, dan moet je niet raar opkijken, als je ook een beker met alléén maar melk krijgt, want dat is wat je letterlijk zegt. Toch? Niet iedereen kan ‘tussen de regels lezen’… Sommige mensen denken, verwerken en ervaren dingen anders.
Ik ben anders net als jij!

Anders dan wat? Want wie is er nu eigenlijk wel gelijk aan een ander? Iedereen is anders dan een ander en daarmee is iedereen uniek! Gelukkig maar. En toch proberen we met zijn allen in onze cultuur mensen in hokjes te duwen. En soms met veel geweld. Pas je niet in het plaatje ‘normaal’? Wijk je af van het gemiddelde? Dan ben je anders, raar, bijzonder of complex. Waarom mag je niet gewoon jezelf zijn? Jij bent uniek zoals je bent!


Deze week is de week van Autisme. Van 28 maart tot en met 4 april. Het CJG Nijkerk organiseert in dat kader diverse activiteiten. Eén daarvan viel me in het bijzonder op en daarvoor heb ik mij opgegeven: het Autisme-belevingscircuit. Inmiddels heb ik er veel over gelezen en veel van ervaren in mijn omgeving. Maar het zélf beleven lijkt me een hele goede manier om je te kunnen verplaatsen in die autistische andere. In de schoenen van iemand die soms gebukt gaat onder de sociale druk, de overload aan prikkels die hij te verwerken krijgt en de vreemde blikken als hij de omgeving te letterlijk neemt.

Autisme in het kort
Bij mensen met autisme werkt de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier. Op allerlei verschillende manieren. Daarom zijn er ook verschillende ‘soorten’ autisme. Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Autisme lezen we over de diagnoses Autisme Spectrum Stoornis (ASS), klassiek autisme, Asperger en PDD-NOS . Autisme krijg je niet, ook niet van een vaccinatie, kleurstof of ‘opvoeding’. Autisme zie je niet aan de buitenkant. Met autisme word je geboren en het blijft je hele leven bij je. In Nederland hebben bijna 200.000 mensen een diagnose die te maken heeft met autisme (www.autisme.nl).

Alles wat mensen met autisme zien, horen, ruiken etc. wordt op een andere manier verwerkt. Tenminste, anders dan bij ‘normale’ mensen. En anders ervaren leidt tot een andere maar unieke mix van vaardigheden en competenties. Zo hebben mensen met autisme vaak een goed oog voor detail, zijn ze eerlijk, recht door zee, analytisch en hardwerkend. Maar ook hebben ze moeite met overzicht en het onderhouden van sociale contacten en hebben ze een opvallend beperkt aantal interesses of activiteiten. Soms gaat autisme samen met een verstandelijke beperking, maar bijvoorbeeld mensen met het syndroom van Asperger hebben vaak een buitengewoon hoge intelligentie.

Maar zal ik je eens wat vertellen? Het is net als een schuifpaneel van een muziekstudio. Afhankelijk hoe de schuifjes staan ervaar je meer kenmerken. En iedereen heeft er wel iets van in zich!

Niet alleen ellende!
Ja, het is soms zwaar, leven met een autist; je moet structuur organiseren, voorspelbaarheid en beheersbaarheid regelen en eigen verwachtingen continu bijstellen, maar het leven met een kind met autisme is ook heel bijzonder. Het is nooit saai, het geeft een nieuwe kijk op zaken en leert je leven in het hier en nu. En wat denk je van ‘omdenken’? Inmiddels ben ik expert in het bekijken van meerdere kanten van een situatie en kan ik veel positieve dingen zien in de kleine dingen om mij heen. Mijn idee nu is: als ik nu eens niet inzoom op de onmogelijkheden, maar juist de fantastische kanten van ASS belicht, dan kan ik zo misschien ook mijn bijdrage leveren aan begrip van deze stoornis. Want met de juiste begeleiding, een beetje begrip en vooral maatwerk, kunnen deze mensen tot bijzondere hoogte excelleren. En ons in ieder geval heel veel leren!

Letterlijk uniek!
Deze mensen nemen alles heel letterlijk, hebben moeite met beeldspraak en daardoor verloopt de communicatie soms niet vlekkeloos. Onduidelijke vraagstellingen op school, niet eenduidig taalgebruik bij (school) werk… communiceren is niet altijd even makkelijk. En aangezien communicatie mijn werkgebied is, vind ik dat intrigerend.

Autisten zijn ondanks de communicatieve hobbels, vaak heel creatief in hun denken en handelen. Laten zich niet beperken door ongeschreven regels en mindbugs. Maar zijn bij uitstek de perfecte ‘out of the box’- denkers die overal een oplossing voor zien. ‘Omdenkers’ bij uitstek! En dat is volgens mij in de maatschappij van morgen een hele nuttige eigenschap. Dan is juist ‘het anders zijn’ een mooi leermoment voor velen. Bij uitstek deze week dus een manier om je eens in de ‘ander(s)’ te verdiepen. Als we nu eens stoppen met het in hokjes duwen en iedereen zijn talent laat ontdekken en ontwikkelen, dan wordt de wereld weer een stukje mooier!

Over Monique van Rooyen
Monique is eigenaar van MOVARO proces|communicatie|advies en houdt zich bezig met belevingscommunicatie. Ze is een snelle en creatieve denker die in de analyse niet om de hete brij heen draait, in de oplossingen energie creëert en bij de implementatie de vaart er in houdt. Betrek Monique bij een project of proces en er ontstaat gegarandeerd beweging. Haar motto: echt effect door beleving!

LAAKBAAR
Vier columnisten midden in het werkgebied van nijkerk.nieuws.nl ontmoeten Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken. Elke week een nieuwe column waarin je kunt lezen wat Iris Nieuwenhuis, Marcelle Warringa, Monique van Rooyen – Staal en Wendy Traa bezig houdt.



zaterdag 14 maart 2015

Veertienjarige Lumein schrijft boek over autisme

‘Mensen met autisme tonen weinig emoties, maar hebben er veel’, schrijft de veertienjarige Lumein in haar boek over het leven met autisme.

Ze is veertien jaar en trok zich enkele maanden terug om een boek te schrijven over het onderwerp. Lumein Hillewaert schetst in zestig pagina's voor een stuk het tragische levensverhaal van haar hoofdpersonage Anouk.

Anouk kampt door haar aandoening met felle gevoelens, angst, onzekerheid en onmacht. Ze heeft moeite met vriendschappen en relaties, wordt gepest op school en heeft zelfmoordgedachten. Het gaat ook over de psychiater waar ze naar toe trekt, en allerlei andere obstakels in het leven van deze autistisch jongere.

‘Maar vooral is Anouk een gewoon meisje, iemand zoals ik en jij met een leven voor een groot deel hetzelfde als het onze, maar toch helemaal anders. Dat is dan ook de titel van mijn boek’, legt Lumein Hillewaert uit.

‘Ik ken een aantal leeftijdsgenoten uit mijn naaste omgeving die kampen met vormen van autisme en waar ik veel van nabij kon meemaken. Ik leerde hen begrijpen en hun autisme aanvaarden. Mensen met autisme tonen weinig emoties maar hebben er wel veel, misschien veel meer dan wij. Ik wil op mijn bescheiden manier met dit boek een beetje het taboe dat nog steeds rond autisme hangt, doorbreken’, gaat de tiener verder.

‘Het boekje wordt uitgegeven in eigen beheer, maar ik heb nu al tal van leuke reacties op Facebook en ook al zeker zestig aanvragen om dit boek te kopen’, zegt de auteur. Lumein loopt school in het Atheneum van Zelzate, ze denkt erover om drama te gaan studeren in Gent.

U kan het boek bestellen via telefoonnummer 0032 9 342.74.47.

Veertienjarige Lumein heeft eigen boek over autisme klaar (Zelzate) - Het Nieuwsblad


woensdag 4 maart 2015

Richtlijn autisme mikt op vroege herkenning

De jgz-richtlijn Autismespectrumstoornissen helpt om in een vroeg stadium gedrags- en ontwikkelingskenmerken te signaleren die kunnen wijzen op een autismespectrumstoornis (ASS).

De richtlijn is met name gericht op het signaleren van kenmerken op het gebied van communicatie en socialisatie die kunnen wijzen op een ASS. De richtlijn geeft aanwijzingen voor de signalering en behandeling bij twee leeftijdscategorieën: 0- tot 4-jarigen en 4- tot 19-jarigen.

De diagnose ASS komt gemiddeld rond het 6e levensjaar. Ouders lopen tegen problemen aan en vragen hulp, meestal eerst aan artsen en verpleegkundigen. Met deze richtlijn kunnen kinderen met mogelijke ASS al voor hun 5e jaar gerichte hulp krijgen.

De richtlijn is tot stand gekomen met inbreng van beroepsgroepen uit de jgz, brancheorganisaties en vertegenwoordigers van ouders en kinderen.

Bron: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid

Meer informatie
Bericht NCJ Richtlijn ASS
NJi-dossier Autisme: Richtlijnen


dinsdag 24 februari 2015

Start Foundation Eindhoven lanceert IN2IT - Studio040 - Hier hoor je thuis!

IN2IT wordt gevormd door vier verschillende kleine bedrijven, die door samen te werken grotere opdrachten binnen kunnen halen. Het doel is om mensen met autisme aan het werk in de ICT te helpen.
Volgens Sil de Graaf, projectleider van Start Foundation, komen de kwaliteiten van mensen met autisme in de ICT goed tot hun recht. 'Bij de bedrijven die meedoen telt ieder talent mee. Dat is voor ons een reden om IN2IT wegwijs te maken op de arbeidsmarkt.'

Start Foundation is een maatschappelijk investeerder die kansen wil creëren voor mensen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het bedrijf investeert in projecten en bedrijven die dat mede mogelijk maken, zoals IN2IT.





zondag 22 februari 2015

Minisymposium over autisme en MKB | Divosa

Op woensdag 25 februari 2015 vindt het eerste minisymposium Autisme en MKB plaats bij Rabobank Nederland in Utrecht. Het doel is om ondernemers en mensen met autisme met elkaar in contact te brengen. De praktijk staat centraal: mensen met autisme laten zien dat ze volwaardige medewerkers zijn met bijzondere vaardigheden en ondernemers vertellen over welke toegevoegde waarde deze mensen bieden.

Het programma bestaat uit diverse presentaties en workshops en staatssecretaris Jetta Klijnsma zal de deelnemers toespreken. Het symposium wordt georganiseerd door Willem van Spaendonck (kwartiermaker Autisme en Werk) en Utrecht Onbeperkt aan de slag!.

Download het volledige programma (pdf, 861 KB)

Minisymposium over autisme en MKB | Divosa


Game over ? Start opnieuw !

sport en autisme - verhalen, tips en spelletjes

Lot wil graag eens wat anders dan Wii-en, maar hoe kom je erachter welke sport bij je past?
Hoe overleef je de kleedkamer? Handballer Luuk geeft survival tips.
Mara kan niet slapen, omdat ze wordt gepest bij de judo. En haar trainer doet helemaal niets! Wie kan haar nu helpen?

In dit boek staan twaalf verhalen over kinderen met een vorm van autisme. Zij beleven allerlei spannende, grappige en soms ook vervelende dingen tijdens en rondom het sporten. Soms komen ze in de problemen, maar ze ontdekken ook dat bijna overal een oplossing voor te vinden is.

De mogelijke oplossingen zijn verwerkt in de tips, opdrachten en specifieke sportinfo. Kinderen ontdekken hoe ze zelf reageren in bepaalde situaties, bijvoorbeeld als ze verloren hebben of als ze hun spullen weer eens vergeten zijn. Met de tips vinden ze praktische aanwijzingen om zaken op een andere manier aan te pakken, door bijvoorbeeld met de trainer te praten, diep adem te halen en tot tien te tellen, op tijd van huis te vertrekken. De beschreven spelregels en ongeschreven gedragsregels kunnen meer inzicht en een handvat bieden bij en rondom de sportieve gebeurtenissen.



dinsdag 17 februari 2015

U aan zet

Wil je beter leren omgaan met mensen met autisme, inspiratie opdoen en echt vanuit hen leren kijken? Zodat je beter weet wat je kunt doen, drempels voor hen kunt verlagen en tegelijkertijd je eigen leven kunt verrijken? Welkom op U aan zet!

Werkgroep en programma Vanuit autisme bekeken
Deze website is ontwikkeld door de werkgroep Vanuit autisme bekeken. De werkgroep Vanuit autisme bekeken is in 2012 ingesteld door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en opereert onafhankelijk. De werkgroep gaf zichzelf de opdracht om de mogelijkheden die de transities in het sociale domein bieden te benutten en te voorkomen dat kwetsbare groepen bij deze transities met achteruitgang te maken krijgen.

De werkgroep bestaat uit mensen die professioneel en/of privé te maken hebben met autisme. Vanuit die achtergrond willen zij bijdragen aan emancipatie en participatie van mensen met autisme. De werkgroep stuurt een programma aan die deze ambitie vorm en inhoud geeft. In het programma Vanuit autisme bekeken werken professionals met en zonder autisme op een gelijkwaardige manier samen.

Vanuit autisme bekeken streeft naar een inclusieve samenleving, waarin ieder mens (met autisme) zich kan ontwikkelen, soms in een aangepaste volgorde en tempo. Dit vraagt zowel van mensen met autisme als voor hun omgeving een open houding en het voeren van een dialoog op basis van gelijkwaardigheid.

Herkennen, erkennen en samen doen
Op weg naar inclusie zijn er drie stappen te doorlopen: herkennen, erkennen en samen doen. Voor mensen met autisme is zelfkennis erg belangrijk. Als omgeving is het belangrijk signalen van autisme te herkennen, bijvoorbeeld: disharmonische ontwikkeling, stressgevoeligheid en moeite met veranderingen. De vervolgende stap is om te erkennen dat mensen met autisme anders denken en dat het dus iets anders vraagt om hen naar eigen vermogen mee te laten doen. Het vraagt van personen met autisme de bereidheid open te zijn over eigen kracht en kwetsbaarheden en eigen behoeften. En van de omgeving om te willen weten wat autisme is en om als sprake is van autisme verschillende situaties verschillend te willen behandelen en maatwerk te bieden. Waarom is speciaal maatwerk nodig? Ieder mens (met autisme) is anders, heeft eigen dromen en kwaliteiten en ontwikkelt zich in een eigen volgorde en tempo.

Meer informatie
Op de Programmawebsite(externe link) vindt u meer informatie over het programma. Het programma ontwikkelde ook de website Wat vind ik(externe link) in bèta-versie. Deze website bevat een overzicht van producten en diensten voor mensen met autisme. Uitgebreide handvatten en informatie voor mensen met autisme en hun directe omgeving ontwikkelde het programma samen met de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA): de Autismewegwijzer(externe link). Ook deze website is al in bèta-versie beschikbaar.

www.uaanzet.nl/


woensdag 4 februari 2015

Geen grapjes a.u.b.

Asperger en PDD-NOS in het geschiedenisonderwijs

Als docent geschiedenis in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) loop ik regelmatig tegen het probleem aan dat autistische leerlingen moeite hebben met historische vaardigheden en mede daardoor mindere leerresultaten boeken. In het kader van mijn Profielproduct voor de eerstegraads lerarenopleiding aan het ILO heb ik hier onderzoek naar gedaan. Hierbij een samenvatting van mijn bevindingen.

Wat ik me afvroeg is: welke specifieke problemen ervaren autisten bij het vak geschiedenis en hoe kan de geschiedenisdocent daar didactisch zinvol op inspelen? Bij de beantwoording van deze vragen staat de instructiestrategie centraal, alsmede het aanleren van historische vaardigheden. Deze thematiek is op mijn VSO-school – de Rietschansschool in Ermelo – nog niet eerder onderzocht, en evenmin op andere VSO-scholen. De bijdrage vult dus een gat in de literatuur. Een aanvullende rechtvaardiging is de introductie van het Passend Onderwijs in 2013, waardoor docenten buiten het speciaal onderwijs meer autistische leerlingen in de klas krijgen. In iedere klas in het voortgezet onderwijs zit wel een leerling die binnen het autistisch spectrum valt. Denk hierbij ook aan leerlingen die opvallend niet op non-verbale signalen reageren, zoals een boze blik van de docent.

Regelmatig blijken ook de nerds in de klas binnen het spectrum te vallen. Dit artikel beperkt zich tot PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder, Not Otherwise Specified) en het syndroom van Asperger als varianten van autismespectrumstoornissen (ASS). De reden van deze beperking is dat deze typen autisme relatief veel voorkomen, dat ik met name deze varianten op mijn school tegenkom en deze doelgroep heb kunnen enquêteren en interviewen; in totaal heb ik vier enquêtes/interviews afgenomen onder leerlingen, onder wie twee PDD-NOS’ers en twee “Aspergers”. De belangrijkste bron voor dit artikel is echter orthopedagogische en vakdidactische literatuur. De enquêtes en interviews zijn hoofdzakelijk gebruikt voor de probleemanalyse en dienen slechts als een aanvullende bevestiging van wat in de literatuur en op relevante websites is aangetroffen.

Belangrijkste problemen
Met welke historische vaardigheden hebben leerlingen met autisme moeite? Op basis van een kritische evaluatie van ongeveer tien orthopedagogische boeken en websites, onderscheid ik de volgende problemen:

Veel informatie
Geschiedenis is een informatierijk vak. Mensen met een autismespectrumstoornis hebben echter – dat is een kenmerk van autisme – moeite met het verwerken van grote hoeveelheden informatie, omdat de informatieverwerking bij hen trager verloopt. In het geschiedenisonderwijs staat vooral algemene, generieke kennis centraal en niet zozeer detail. Autisten daarentegen vinden het lastig om hoofd- en bijzaken te scheiden en hebben vooral oog voor details.

Losse puzzelstukjes
Causaal redeneren vormt een centraal thema bij geschiedenis. Autisten kampen met contextblindheid, nemen de werkelijkheid waar als losse puzzelstukjes en niet als een doorlopende film. Ze hebben hierdoor vaak moeite met het zien van samenhang en het leggen van oorzaak-gevolgrelaties.

Begrippen
Abstracte begrippen komen veel voor in het geschiedenisonderwijs. Omdat deze begrippen niet-visualiseerbaar zijn, en het dus moeilijk is om je er iets concreets bij voor te stellen, hebben autisten moeite met deze begrippen.

Figuurlijke communicatie
Leerlingen met een autismespectrumstoornis hebben problemen met figuurlijke vormen van communicatie, zoals beeldspraak, sarcasme of non-verbale communicatie. Grapjes worden vaak niet begrepen. Terwijl juist taal hét communicatiemiddel is dat docenten veel gebruiken. In het geschiedenisonderwijs is taal nog eens extra belangrijk vanwege de grote hoeveelheid tekst en bij de interpretatie van bijvoorbeeld beeldspraak in historische bronnen zoals spotprenten.

Je inleven in anderen
Denkactiviteiten die met inlevingsvermogen samenhangen zijn bij autisten beperkt ontwikkeld, zoals je inleven in anderen, iets beredeneren of beargumenteren binnen de context van een discussie, of oordeelvorming. Bij bepaalde schoolvakken als geschiedenis, maar ook bij andere alfavakken (denk aan maatschappijleer of levensbeschouwing) is inlevingsvermogen een belangrijke vaardigheid.
Niet alleen autisten

Deze problemen spelen ook een rol bij ‘gewone’ leerlingen. Ook in het reguliere onderwijs heeft de jeugd vaak moeite met geschiedenis. Voor autisten zijn de genoemde leervaardigheden daarentegen extra complex en daarom verdient de problematiek speciale aandacht.

Uit mijn eigen lespraktijk en uit regelmatige gesprekken met autistische leerlingen is mij gebleken dat ze een hekel hebben aan twee uitersten: een langdurige monoloog van de docent of de hele les – een deel van de les is geen probleem – zelfstandig werken. Daarentegen geven ze aan een korte instructie door de docent te waarderen, met veel visuele ondersteuning via powerpoints en filmmateriaal, en vooral regelmatige interactie tussen docent en leerling. Ze willen graag voorts veel en concreet oefenen met opdrachten, nadat de docent heeft voorgedaan hoe een opdracht aangepakt moet worden (conform de meester-gezelmethode).

Om deze redenen lijkt de uit het behaviorisme afkomstige “directe instructie”, zoals benoemd door Sebo Ebbens en Simon Ettekoven, de meest geschikte strategie om als standaard lesvorm te hanteren bij autisten. Deze instructiestrategie heeft een voorspelbare structuur, een beperkte instructietijd door de docent, veel interactie en biedt ruimte om zelfstandig te werken en de individuele leerling positief te stimuleren. In zes fasen ziet de ‘directe instructie’ er als volgt uit:
  • aandacht richten op lesdoelen en aansluiten bij voorkennis,
  • korte instructie,
  • controleren of kernbegrippen zijn overgekomen,
  • instructie op zelfwerkzaamheid,
  • zelfwerkzaamheid begeleiden,
  • afsluiten op kernbegrippen en vaardigheden.

Hoe kunnen de zes besproken problemen waar autisten bij het vak geschiedenis tegenaan lopen, het beste benaderd worden?

Als het gaat om de grote hoeveelheid informatie en het scheiden van hoofd- en bijzaken – stel ik de volgende aanpak voor. Breng als docent veel structuur aan, via een Powerpoint, door leerdoelen weer te geven en kernbegrippen te verduidelijken. Dit kan bijvoorbeeld door het klassikaal invullen van een woordspin rond het kernthema van de les. Leer de leerlingen hoe ze de leerstof uit het boek goed kunnen lezen: door de kopjes en begin- en eindzinnen van alinea’s goed te lezen en door de teksten samen te vatten. Ten slotte is het verstandig om veel te oefenen met werkboekopdrachten. Deze gaan vrijwel altijd over de kernstof en behandelen dus feitelijk de hoofzaken. Expliciteer als docent deze handelingen en het belang ervan richting de autistische leerling.

Lessenserie
Leerlingen met autisme vinden het prettig als de docent complexe oorzakelijke relaties visualiseert via een causaal schema en deze mondeling toelicht. In de onderbouw is het verstandig om een lessenserie in te plannen waarin uitleg wordt gegeven over de relatie tussen een gebeurtenis en de oorzaken, aanleiding en gevolgen van die gebeurtenis. Laat de leerlingen vervolgens veel oefenen met het aanwijzen van oorzaken, aanleiding en gevolgen van gebeurtenissen in teksten of cartoons.
“Een uitspraak als ‘In de jaren 1914-1918 stond de hele wereld in brand’ levert de nodige verwarring op bij autisten.”

Abstracte begrippen vormen een vierde struikelblok voor autisten. Concept mapping biedt hier soelaas. Via deze methodiek kunnen begrippen worden gerelateerd aan een kernbegrip. Leerlingen krijgen na de directe instructie in tweetallen een A3-tje met het kernbegrip en losse kaartjes met bijbehorende begrippen. Deze moeten ze op het vel schrijven en via pijlen aangeven wat de oorzakelijke relatie is met het kernbegrip. Op deze manier kunnen leerlingen tegelijk oefenen met begripsbetekenissen én met causaliteit, door de afzonderlijke begrippen (oorzakelijk) te verbinden met het hoofdbegrip. Voorts is het raadzaam om abstracte begrippen altijd te concretiseren voor leerlingen. Een les over het abstracte verschijnsel democratie wordt concreet voorstelbaar voor autisten als de docent een kieslijst, stembriefje of verkiezingsposter laat zien. En een les over de Slag bij Verdun wordt interessant als de leerlingen een ontplofte granaat mogen optillen om te voelen hoe zwaar deze was.

Letterlijke interpretatie van taal is een groot probleem bij leerlingen met ASS. Probeer als docent daarom zoveel mogelijk figuurlijk taalgebruik te vermijden. Een uitspraak als “In de jaren 1914-1918 stond de hele wereld in brand” levert de nodige verwarring op bij autisten. Verder is het raadzaam bij het interpreteren van spotprenten of cartoons beeldspraak, figuurlijk taalgebruik en personificaties (bijvoorbeeld Uncle Sam als Amerika of Hitler afgebeeld als zwijn) goed uit te leggen aan de leerling. Veelvuldig oefenen en expliciteren, opnieuw via de meester-gezelmethode, helpt om het omgaan met deze bronnen te standaardiseren.

Tenslotte hebben autisten moeite zich in te leven in het verleden. Dit levert de nodige fricties op bij het interpreteren van bronnenmateriaal of bij het zich verplaatsen in historische personen of andere tijden. De docent kan dit (deels) ondervangen door een duidelijke context te schetsen van de periode of persoon waarover hij vertelt. Dit kan het beste via een Powerpoint, filmmateriaal of een hand-out met concrete contextuele gegevens als tijdvakken, kenmerkende aspecten, een tijdlijn, plaatjes van hoofdfiguren, et cetera.

Eigenlijk verschilt lesgeven aan autisten niet eens zoveel van doceren aan reguliere leerlingen. Als docent gebruik je eigenlijke dezelfde tips en strategieën die je leert op de eerstegraads lerarenopleiding. Lesgeven aan ASS-leerlingen vergt echter een veel sterker accent op het aanbrengen van structuur, op visualisering van de lesstof, op positieve interactie en op het veelvuldig voordoen van historische vaardigheden door de docent. Daarnaast zijn, maar dat spreekt vanzelf, humor, geduld, enthousiasme, voorspelbaarheid en respect belangrijke elementen voor effectiever geschiedenisonderwijs aan autistische leerlingen.

~ Enne Koops

Dit artikel is eerder gepubliceerd in ‘Kleio’
Literatuur:
Delphos, Martine F., Autisme op school. Deel II: voortgezet onderwijs (Esch: Quirijn, 2008).
Drie, Jannet van en Carla van Boxtel, ‘Developing Conceptual Understanding through Talk and Mapping’, Teaching History 110 (2004) 27-33.
Ebbens, Sebo en Simon Ettekoven, Effectief leren. Basisboek (2e druk; Groningen en Houten: Noordhoff Uitgevers, 2009).
Langen, Luuk van, Ontwikkelingsstoornissen bij leerlingen. Specifieke begeleiding door de docent (Ubbergen: Tandem Felix Uitgevers, 2006).
Nothbohm, Ellen en Veronica Zysk, Autisme in de praktijk. 1001 ideeën, tips en strategieën voor ouders en leerkrachten (Huizen: Pica, 2008).
Vermeulen, Peter, Annemie Mertens en Kobe Vanroy, Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs (Berchem BE: EPO en Acco, 2010)
Wilschut, Arie, Dick van Straaten en Marcel van Riessen, Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent (Assen: Van Gorcum, 2011).

Bron: 


Zoeken in Bol.com