- bij het zindelijk worden zie je dat kinderen het bekende bedritueel prettig vinden (steeds dezelfde handelingen), of dat hun schoentjes precies goed moeten staan;
- wanneer ze naar de basisschool gaan, en ze zich opeens aan allerlei regels moeten houden, zie je vaak dat kinderen niet op de lijnen van de tegels willen lopen;
- in de adolescentie-fase, waarin de seksualiteit zich ontwikkelt, zie je regelmatig dwanghandelingen als het controleren van ramen en deuren, of onder het bed kijken.
Meestal verklaart men dit soort dwanghandelingen uit de noodzaak om het eigen driftleven onder controle te houden.
Perfectionisme
Daarnaast zijn er dwanghandelingen die wat minder structureel bepaald zijn. Vaak gaat het dan om mensen die alles perfect voor elkaar willen hebben. Bijvoorbeeld: lang aan je (school)werk blijven zitten om hoge cijfers te halen. Of: alles in huis per se brandschoon willen houden.
Dwangstoornis
We noemen iets pas een stoornis als de betrokkene er zelf onder lijdt. Dus als hij last heeft van zijn eigen gedrag, bijvoorbeeld doordat hij er zó lang mee bezig is dat het andere dingen in de weg gaat staan.
Bij een dwangstoornis (obsessieve compulsieve stoornis) kan sprake zijn van twee verschijnselen:
- dwanggedachten (obsessies) - steeds terugkerende hardnekkige gedachten, ideeën of beelden, die beleefd worden als opgedrongen en als zinloos, en die als beangstigend of in ieder geval als hinderlijk ervaren worden;
- dwanghandelingen (compulsies) - telkens terugkerende handelingen die uitgevoerd moeten worden volgens bepaalde regels of op een bepaalde manier. De dwanghandelingen worden gestuurd door een dwanggedachte (zie boven).
- Dwanghandelingen worden vaak secundair (ondergeschikt) geacht aan dwanggedachten. Oftewel: de dwanghandelingen zijn vaak nodig om de dwanggedachten onder controle te houden.
Autisme en tics
Dwanggedachten of dwanghandelingen zie je soms ook bij kinderen met een aan autisme verwante contactstoornis, of bij kinderen met een tic-stoornis, zoals Gilles de la Tourette.
Bij deze kinderen is er geen sprake van een dwangstoornis, omdat de dwanghandelingen bij hen een prettig gevoel (of ook wel opluchting) geven, wat bij een echte dwangstoornis juist niet het geval is.
Waardoor wordt een dwangstoornis veroorzaakt?
Er zijn verschillende manieren om naar dwangstoornissen te kijken, en dus verschillende soorten verklaringen waaróm ze eigenlijk optreden.
- Erfelijkheid - vaak blijken ouders (of andere familieleden) van kinderen met een dwangstoornis er ook last van te hebben. Onderzoek bij eeneiïge tweelingen heeft aangetoond dat er waarschijnlijk een genetische factor in het spel is. Want als één helft van een eeneiïge tweeling eraan leidt, leidt de ander er vaak ook aan.
- Het functioneren van de hersenen - uit neuropsychologisch onderzoek blijkt dat bij volwassenen met een dwangstoornis de frontaal-kwab (het voorste deel van de hersenen) minder goed functioneert. Ook worden er vaak dwangverschijnselen gezien bij mensen met hersen-aandoeningen. Daarnaast is gebleken dat er een stoornis kan meespelen in de neurotransmitter-huishouding (neurotransmitters zijn stoffen die prikkels overbrengen tussen zenuwen onderling, of tussen zenuwen en spieren), met name in de serotonine-huishouding. Bepaalde medicamenten die de heropname van serotonine blokkeren, blijken goed te helpen tegen dwanghandelingen.
- Psychodynamische oorzaken - soms zijn dwangstoornissen te verklaren als een vorm van regressie (teruggaan naar een eerdere ontwikkelingsfase). Bij dwangmatig schoonmaken zou er bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van teruggaan naar de zindelijkheidsfase of de anale fase, als gevolg van onopgeloste conflicten. Vaak zijn kinderen met dwangstoornissen ook ingetogen perfectionistische kinderen, met een zeer streng geweten, waardoor allerlei driftimpulsen – zoals boosheid – niet getoond mogen worden en vermoedelijk door dwanggedachten en dwanghandelingen onder controle gehouden moeten worden.
- Cognitieve oorzaken - soms kan er voor dwanghandelingen een cognitieve verklaring gegeven worden, oftewel een verklaring die te maken heeft met waarnemen, leren en denken. Iemand kan zijn omgeving verkeerd interpreteren en daardoor heel bedreigend vinden. Dat kan leiden tot een hoog angstniveau, en dát kan weer leiden tot dwangverschijnselen (om de angsten te bezweren).
Behandeling
Met gedragstherapie worden de beste resultaten behaald, eventueel in combinatie met medicijnen (die de heropname van serotonine remmen). Die medicijnen staan de laatste tijd trouwens ter discussie, omdat bij een aantal depressieve kinderen na de start van de medicatie een toename van zelfmoordpogingen gesignaleerd werd.
Gedragstherapie
De gedragstherapie is gebaseerd op het idee dat sommige mensen de werkelijkheid verkeerd interpreteren. Met gedragstherapie wordt onder andere geleerd hoe je zelf de dwanghandelingen kunt verminderen, bijvoorbeeld door er minder tijd aan te besteden of door minder handelingen toe te laten. Daarnaast wordt de patiënt geleerd om anders tegen de werkelijk aan te kijken. Namelijk door hem te laten beredeneren wat er zou kunnen gebeuren als je de dwanghandelingen na zou laten. (Als ik mijn handen niet was, word ik dan besmet?)
Ook wordt er aandacht besteed aan het beter omgaan met situaties die angst oproepen, onder andere door ontspanningsoefeningen (b.v. Mindfulness, red.).
De ouders worden altijd betrokken bij de behandeling. Zij zijn erg belangrijk, ten eerste omdat het kind hun steun nodig heeft, en ten tweede om daadwerkelijk te helpen bij het onderdrukken van de dwanghandelingen.
Bron: ouders.nl