Op Wereld Autisme Dag hield Hilde Geurts bijzonder hoogleraar autisme en als onderzoeker werkzaam aan de afdeling psychologie aan de UvA een lezing over het verband tussen autisme en ADHD. In het verleden werd er altijd gezegd je lijdt aan één van de twee aandoeningen, daar is men op basis van nieuw onderzoek op terug gekomen en dat heeft veel effect op de behandeling van beide ontwikkelingsstoornissen.
‘Vergelijkingen zijn nutteloos’
Sinds 1998 doet Geurts onderzoek naar de overeenkomsten tussen autisme en ADHD, tot die tijd waren die overeenkomsten vrijwel nog niet eerder onderzocht. Toen Geurts beide wilde vergelijken kreeg ze te horen dat dit een typisch voorbeeld was van nutteloos onderzoek. Immers we wisten toch al heel lang dat het twee totaal verschillende type aandoeningen waren. Zij zou waarschijnlijk na heel veel tijd en geld, concluderen dat dit zo was, zo kreeg ze vaak te horen. Dit bleek niet het geval.
Tot 1996 werden beide aandoeningen apart van elkaar bestudeerd. Autisme onderzoekers spraken niet of nauwelijks met ADHD onderzoekers. In 1996 verscheen er voor het eerst een studie waarin werd gesteld dat er op basis van gedrag mensen ingedeeld werden in bepaalde groepen. Maar dat betekent niet dat er ook geen grote overeenkomsten zijn en gedeelde oorzaken van dat gedrag.
Binnen beide onderzoeksvelden had men bijna dezelfde theorieën over de oorzaken van deze twee aandoeningen, zo constateerden de onderzoekers. Er is heel andere gedrag, maar onafhankelijk van elkaar proberen wetenschappers dat op dezelfde manier te verklaren, zo was hun conclusie. Sindsdien is er veel onderzoek gedaan naar de overeenkomsten.
Behandeling is nu meer maatwerk
Voorheen werd gezegd dat als je de diagnose ADHD wilde stellen, dat je moet kunnen uitsluiten dat er geen sprake is van autisme. Deze dubbele diagnostiek is belangrijk in het kader van de behandeling. Mensen die beide diagnoses hebben reageren ook anders op medicatie, ze reageren veel minder goed op traditionele ADHD medicatie, het sorteert veel minder effect. Daarnaast hebben ze ook heftigere bijwerkingen.
Toch is de conclusie van Geurts dat de vergelijking tussen autisme en ADHD bepaalt geen zaak is van appels en peren, maar zij plaatst wel een kanttekening. “Het is zinvol om te vergelijken. Dat betekent niet dat het moet worden gezien als het zelfde. Het ene is niet een milde vorm van het ander. Het gevaar is dat er te snel medicijnen worden voorgeschreven voor mensen met autismesymptomen, maar deze blijken uiteindelijk een ernstige vorm van ADHD te hebben. Je ziet dan duidelijke verschillen in de reactie op de behandeling”.
Daarnaast roept Geurts op om heel goed te kijken wat er aan de hand is. “Het kan nu zo zijn dat we niet op de meest handige manier meten, om gedragssymptomen in kaart te brengen. Tot nu toe hebben we nog geen betere manier gevonden om vast te stellen van welke aandoening wanneer sprake is. De vergelijking tussen ADHD en autisme heeft wel opgeleverd dat er een kruisbestuiving is tussen deze twee onderzoeksvelden, dat heeft er toe geleid dat er betere behandelingen gekomen zijn en dat er ook sprake is van meer maatwerk.”
Sinds 1998 doet Geurts onderzoek naar de overeenkomsten tussen autisme en ADHD, tot die tijd waren die overeenkomsten vrijwel nog niet eerder onderzocht. Toen Geurts beide wilde vergelijken kreeg ze te horen dat dit een typisch voorbeeld was van nutteloos onderzoek. Immers we wisten toch al heel lang dat het twee totaal verschillende type aandoeningen waren. Zij zou waarschijnlijk na heel veel tijd en geld, concluderen dat dit zo was, zo kreeg ze vaak te horen. Dit bleek niet het geval.
Tot 1996 werden beide aandoeningen apart van elkaar bestudeerd. Autisme onderzoekers spraken niet of nauwelijks met ADHD onderzoekers. In 1996 verscheen er voor het eerst een studie waarin werd gesteld dat er op basis van gedrag mensen ingedeeld werden in bepaalde groepen. Maar dat betekent niet dat er ook geen grote overeenkomsten zijn en gedeelde oorzaken van dat gedrag.
Binnen beide onderzoeksvelden had men bijna dezelfde theorieën over de oorzaken van deze twee aandoeningen, zo constateerden de onderzoekers. Er is heel andere gedrag, maar onafhankelijk van elkaar proberen wetenschappers dat op dezelfde manier te verklaren, zo was hun conclusie. Sindsdien is er veel onderzoek gedaan naar de overeenkomsten.
Behandeling is nu meer maatwerk
Voorheen werd gezegd dat als je de diagnose ADHD wilde stellen, dat je moet kunnen uitsluiten dat er geen sprake is van autisme. Deze dubbele diagnostiek is belangrijk in het kader van de behandeling. Mensen die beide diagnoses hebben reageren ook anders op medicatie, ze reageren veel minder goed op traditionele ADHD medicatie, het sorteert veel minder effect. Daarnaast hebben ze ook heftigere bijwerkingen.
Toch is de conclusie van Geurts dat de vergelijking tussen autisme en ADHD bepaalt geen zaak is van appels en peren, maar zij plaatst wel een kanttekening. “Het is zinvol om te vergelijken. Dat betekent niet dat het moet worden gezien als het zelfde. Het ene is niet een milde vorm van het ander. Het gevaar is dat er te snel medicijnen worden voorgeschreven voor mensen met autismesymptomen, maar deze blijken uiteindelijk een ernstige vorm van ADHD te hebben. Je ziet dan duidelijke verschillen in de reactie op de behandeling”.
Daarnaast roept Geurts op om heel goed te kijken wat er aan de hand is. “Het kan nu zo zijn dat we niet op de meest handige manier meten, om gedragssymptomen in kaart te brengen. Tot nu toe hebben we nog geen betere manier gevonden om vast te stellen van welke aandoening wanneer sprake is. De vergelijking tussen ADHD en autisme heeft wel opgeleverd dat er een kruisbestuiving is tussen deze twee onderzoeksvelden, dat heeft er toe geleid dat er betere behandelingen gekomen zijn en dat er ook sprake is van meer maatwerk.”
Bron: scienceguide.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten