MCDD: Multiple Complex Development Disorder.(meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis)
Symptomen:
1. Stoornissen in de regulatie van affecten (angst en agressie: angst schiet door in paniek en boosheid in woede).
a. intense angst of gespannenheid.
b. vreesachtigheid of fobie meestal voor ongebruikelijke situaties of voorwerpen.
c.paniekaanvallen of periodes van gedragsmatige terugval met driftbuien/woedeaanvallen.
d.stemmingsschommelingen
e.frequente oninvoelbare, bizarre angstreacties.
2. Stoornissen in de gevoeligheid voor sociale signalen en stoornissen in het sociale gedrag in relatie tot leeftijdsgenoten en volwassenen.
a. sociale desinteresse, vermijden van sociale contacten of grenzeloze contactname, ondanks aanwezige sociale vaardigheden.
b.ontbreken van bestendige relaties met leeftijdsgenoten.
c.aanklampende haat-liefderelaties met name met volwassenen [met name de ouders].
3. Stoornissen van het denken[ hak op de tak springen, bizarre fantasieën]
a. onlogische gedachtegang of plotseling onnavolgbare gedachtesprongen [magisch denken, neologismen]
b.verwarring tussen fantasie en werkelijkheid.
c.gemakkelijk verward raken
d. overwaardige gedachten [grootheidsideeën, verhoogde achterdocht]
Ze moeten leren dat gedrag hen niet zo maar overkomt (en daar hebben ze continu hulp bij nodig), maar dat ze hier zelf invloed op kunnen uitoefenen. Alleen het grote probleem met kinderen met MCDD is dat de regulatie van emoties bij hen verstoord is, en dan gebeurt het soms dat het gedrag hen overkomt voordat ze aan denken toekomen.
MCDD vertoont kenmerken die worden gezien bij autisme maar ook bij schizofrenie en angststoornissen,MCDD wordt gezien als een variant van PDD-nos, maar er zijn duidelijke verschillen.
Bij PDD-nos staan de contactproblemen op de voorgrond, maar bij MCDD staan de problemen met het regulieren van emoties en gedachten op de voorgrond.
Vergeleken bij MCDD-ers zijn PDD-nossers redelijk voorspelbaar in het gedrag.Ze kalmeren ook sneller.
Bij MCDD-ers is het gedrag veel extremer.Het is zeer moeilijk om uitbarstingen zien aan te komen/erbij te helpen en te voorkomen.
Angst is een zeer groot probleem bij MCDD.
Inzicht in de stoornis:
ANGST belemmert iemand met MCDD vaak in het functioneren. Er zijn verschillende soorten angsten. Reële angsten zijn angsten voor iets dat echt bestaat en irreële angsten zijn angsten voor iets dat niet voorkomt of dat voortkomt uit een fantasie.Reële angsten zijn voor ons vaak te begrijpen en daarmee kunnen we ze helpen maar irreële angsten zijn vaak moeilijk te begrijpen dus is het ook lastiger om ze daarmee te helpen.
Angst voor onweer b.v. is voor ons te begrijpen en wij kunnen door middel van uitleg en door behulp van een boekje of tekening uitleggen wat er precies gebeurt bij onweer en we kunnen het kind gerust stellen door te zeggen dat ie geen gevaar loopt omdat ie binnen is. Maar helpen bij irreële angsten is een stuk lastiger voor ons.Daar moeten we soms truukjes voor bedenken of we moeten ze helpen door middel van b.v. therapie.
STRUCTUUR is erg belangrijk voor iemand met autisme.Iemand met autisme wil graag altijd goed weten wat er precies gaat gebeuren. Bij het binnenkrijgen van informatie kunnen wij ons vaak eigenlijk meteen een beeld vormen, bij iemand met autisme komt het als het ware in losse puzzelstukjes binnen en moeten we ze helpen om de puzzel compleet te krijgen zodat ze zich beter een beeld kunnen vormen. Deze vijf puzzelstukjes willen mensen met autisme graag altijd van te voren compleet zien te krijgen
WAAR, WIE, WAT, HOE, WANNEER
Waar gaan we naartoe? Naar oma
Wie zijn daar? Oma,jij en ik
Wat gaan we daar toen? Theedrinken en kletsen
Hoe gaan we daarheen? Met de auto
Wanneer gaan we daarheen? Om 14:00 uur
Tip: Maak een poster met plaatjes (pictogrammen) en teksten aan de muur waar op staat wat het kind die dag gaat doen. (duidelijkheid)
Andere hulpmiddelen zijn : Een dagschema, speciaal onderwijs of trainingen, begeleiding van een psycholoog of psychiater, een aangepaste omgeving b.v. een eigen werkplek,hulp van de ouders, familie, vrienden of kennissen.
STIMULEREN is erg belangrijk ! Er zijn dingen waar iemand met MCDD goed in is. Tip: Maak een boekje door middel van het uitprinten van een paar blaadjes waar op staat:
Waar ben ik goed in?
Wat vind ik leuk om te doen?
Wat zijn mijn goeie eigenschappen?
Samen bezig zijn met je kind is fijn, leerzaam en gezellig. Leer je kind b.v. om om te gaan met je gevoel als je een spelletje hebt verloren. Of samen creatief bezig zijn met papier of het maken van een mooie tekening. Stimuleer je kind door hem complimenten te geven .
TRAINEN kun je je kind in eigenlijk alle dingen waar ie moeite mee heeft. Zo kan het best voorkomen dat bepaalde problemen na een poosje helemaal voorbij zijn,hij heeft geleerd hoe het moet en hoe ie ermee om moet gaan. Toch zal iemand met MCDD altijd problemen blijven houden in het omgaan met andere mensen en zullen ze vaak "onhandig" blijven in denken en handelen.
Hoe train je je kind?
Je traint je kind door hem dingen aan te leren en door oefening gaat het hem uiteindelijk zelf lukken zonder hulp van jou.
Door telkens maar weer te oefenen wordt het vanzelf een automatisme en zo kun je stap voor stap je kind helpen door hem gewoontes aan te leren die normaal zijn binnen de niet-autistische-wereld.
Tips bij de opvoeding:
Hieronder vind je een aantal steekwoorden die telkens weer belangrijk zullen zijn bij de opvoeding van een kind met MCDD.
-Structuur/duidelijkheid/consequent zijn
-Aanleren van dingen/gewoontes
-Stimuleren van gezonde vaardigheden
-Veiligheid
Je dient er bij de omgang met iemand met MCDD eigenlijk altijd rekening mee te houden dat ie een beperking heeft.Inzicht in de stoornis kan je dus helpen om beter met hem om te gaan,maar ook om hem te leren hoe ie met zijn handicap om kan gaan en hem door middel van boekjes o.i.d. helpen om meer inzicht in zijn stoornis te geven.
Iemand met MCDD kan vaak extreem onzeker zijn, het is daarom erg belangrijk dat je duidelijk bent & fantasieën over wat er allemaal kan gaan gebeuren afkapt , zodat je hem een reëel beeld schept.
Leer je kind ook om te gaan met emoties. Bij jonge kinderen kun je dit doen aan de hand van plaatjes. Bij oudere kinderen kun je dit doen door er over te praten of door samen met je kind een rollenspelletje te doen. Rollenspelletjes kunnen je kind ook helpen in de omgang met anderen of bij het verminderen van onzekerheid.
Ook kun je het kind helpen om grapjes beter te leren begrijpen. Door hem veel aan te leren worden de puzzelstukjes op een zeker moment compleet en snapt ie het verband tussen sommige opmerkingen en grapjes.
Is je kind erg teruggetrokken?
Haal hem dan uit zijn schulp door onderwerpen aan te snijden waarin ie geinteresseerd is of door dingen te gaan doen waar ie goed in is of veel plezier aan beleefd.
Tip: Leer je kind om een recept te maken die ie zelf lekker vindt.Leer hem koffie voor je te maken,zodat ie zichzelf nuttig voelt.Vergeet daarbij natuurlijk nooit om te vertellen hoe goed ie erin is,zodat je hem stimuleert en hem het gevoel geeft dat er een aantal dingen zijn waar ie goed in is.
Boeken over MCDD: