Google+ Autisme, wat nu..?

zaterdag 7 januari 2012

Picto Selector

Picto Selector is een Windows programma dat geschreven is om gemakkelijk Picto's te selecteren en af te drukken.

De meer dan 20000 picto's komen van de websites Sclera.be, Straight-Street.com en ARASAAC en zijn voorzien van een Nederlandse, Engelse, Franse, Duitse, Hongaarse, Spaanse en Catalaanse vertaling. Ook het programma zelf ondersteunt deze talen.
  • Met Picto Selector is het tijdrovende knippen, plakken en bewerken in Microsoft Word verleden tijd.
  • Vanuit het hoofdscherm kunnen verschillende picto bladen bekeken worden en nieuwe aangemaakt. De bladen kunnen vervolgens afgedrukt worden.
  • Picto's kunnen eenvoudig vanuit een lijst tussengevoegd worden, waarmee het aanpassen van bijvoorbeeld een avondritueel een kwestie van minuten is.
Onderstaand treft u een overzicht aan met voorbeeld illustraties van de Picto Selector:

             

vrijdag 6 januari 2012

Seks en Relatie @autisme.kom

Seks@autisme.kom komt tegemoet aan de grote nood aan seksuele vorming voor jongeren en volwassenen met autisme. Een werkgroep van autismedeskundigen, onder leiding van Dr. Hans Hellemans, paste een werkboek voor mensen met een verstandelijke beperking (seks@relaties.kom) aan voor het gebruik bij jongeren en volwassenen met autisme.

Onderzoek aan de universiteiten van Gent en Antwerpen toonde een positief effect van het vormingsprogramma: jongeren en volwassenen met autisme die het werkboek hadden doorgenomen, praatten makkelijker over seks en heel wat (autistische) misverstanden en hiaten verdwenen.

Dit werkboek biedt inspiratie om een voor mensen met autisme ingewikkeld en abstract thema op een concrete en heldere wijze bespreekbaar te maken.Het uitgebreide ondersteunende visuele materiaal (fotos, tekeningen en werkbladen op de bijhorende cd-rom) bevordert de communicatie over seksualiteit.

Themas die aan bod komen zijn lichaam, lichamelijke veranderingen, seksuele gevoelens, masturbatie, voortplanting, vrijen, zwangerschap, geboorte, voorbehoedmiddelen, seksueel overdraagbare aandoeningen.

Hans Hellemans werkt als kinder- en jeugdpsychiater in het Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen/Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (UCKJA/ZNA).
Peter Vermeulen is pedagoog en als autismedeskundige werkzaam bij Autisme Centraal. Hij publiceerde o.a. Dit is de titel. Over autistisch denken en Ik ben speciaal 2. Werkboek psycho-educatie voor mensen met autisme.
Greet Conix is sociaal agoog en co rdinator van VMG.
Lies De Lameillieure is pedagoog en educatief medewerker bij Autisme Centraal.




Na seks@autisme.kom over seksualiteit, is Relaties@autisme.kom het tweede deel van het programma voor relationele en seksuele vorming voor jongeren en jongvolwassenen met autisme.

Een werkgroep van autismedeskundigen inventariseerde de voornaamste vragen van jongeren met autisme over relaties. Het boek dat daaruit volgde, biedt inspiratie om het thema op een bevattelijke en concrete wijze bespreekbaar te maken. Met respect voor de autistische stijl van informatieverwerking worden de vaak ongeschreven wetten en verborgen sociale regels van relaties verhelderd.

Dit werkboek bevat de concrete handleiding voor de basismodule "Relaties" en behandelt nog vijf andere thema"s. Concrete handleidingen en werkbladen zijn apart te bestellen en te downloaden.

woensdag 4 januari 2012

Rouwverwerking bij kinderen met Autisme


Inleiding
Het doel van dit artikel is om praktische adviezen te geven voor de begeleiding van kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) die met een overlijden te maken krijgen. Als we naar de basisschool leeftijd kijken, blijkt dat ongeveer eenderde van alle kinderen met een overlijden van iemand uit de nabije omgeving geconfronteerd wordt. Op de middelbare school heeft ruim de helft van de kinderen van dichtbij meegemaakt dat iemand is overleden. Daarom is het van belang dat de school en de omgeving van het kind weet hoe kinderen hierin begeleid kunnen worden. Omdat leerlingen met een autisme spectrum stoornis sowieso een andere aanpak en begeleiding nodig hebben, zullen deze leerlingen ook een andere begeleiding in rouwverwerking vragen. In dit artikel doen we daarom hiervoor een aantal praktische handreikingen.

De ontwikkelingsfasen
De ontwikkeling van kinderen maakt dat informatie en emoties op verschillende leeftijden verschillend wordt begrepen, verwerkt en geuit. Doodgaan betekent voor een leerling van 4 jaar heel wat anders dan voor een leerling van 18 jaar. Zo zal de mate van gehechtheid, het concept van ‘doodgaan’, het beleven van angsten, het besef van het onvermijdelijke en onomkeerbare van een overlijden, het omgaan met gevoelens en het afstemmen van het gedrag op de situatie in de leeftijd tussen de 0 en 20 jaar sterk verschillen.

Leerlingen met een autisme spectrum stoornis hebben vaak een emotionele ontwikkelingsachterstand en een andere informatieverwerking. Dat betekent dat een bericht van overlijden hen soms niks lijkt te doen, omdat ze het zo zakelijk lijken te bespreken of omdat ze zulke concrete vragen stellen, zoals "Waarom heeft Opa z'n goede pak aan, als hij toch wordt verbrand?". Het vraagt van de begeleiders dat ze niet naar de kalenderleeftijd van de leerling kijken en daar hun verwachtingen en reactie op af stemmen. Het vraagt van begeleiders dat ze uitgaan van de mentale leeftijd van de leerling en daar hun verwachtingen en gedrag op afstemmen.

Belangrijke tip:
Ga uit van de mentale leeftijd van de leerling en stem daar je verwachtingen en gedrag op af.


In het kort volgen hier de belangrijkste kenmerken van de verschillende ontwikkelingsfasen.

De babyfase, 0 tot 3 jaar
Baby's hebben nog geen besef van de dood. Wel zijn ze stressgevoelig en kunnen ze de afwezigheid van (één van) de ouders opmerken. In deze fase is het van groot belang dat er een veilige hechting ontstaat. De fysieke afwezigheid van de ouders, stress bij de ouders en/of verminderde aandacht van de ouders (en meerdere/andere verzorgers) kunnen een ongunstige invloed hebben op de baby.

Bij baby's is het nog niet vastgesteld of ze ASS hebben. Bij baby's bij wie dat later wordt gediagnosticeerd, komt de hechting vaak minder tot stand. Toch hebben zij niet minder last van een overlijden, omdat zij de stress van een ouder heel goed waarnemen.

Een ander kenmerk van de babyfase is dat de baby meestal via de ouders de wereld leert begrijpen. Ouders geven de wereld betekenis onder andere door objecten of dingen uit de omgeving te benoemen en door te laten merken of het veilig is, bijvoorbeeld "Kijk, dat is een lief hondje!". Kinderen met ASS zijn minder geneigd om naar de ouders te kijken als ze hier mee bezig zijn, zoals minder (oog)contact, minder aanwijsgedrag. Daardoor moeten ze veel zelf gaan ontdekken. Dit kost meer tijd en kan veel stress geven. Daarom is het voor de begeleiding van baby's van belang dat er zoveel mogelijk rust, geruststelling en regelmaat geboden wordt en niet teveel wisselingen van verzorgers.

De kleuterfase, 3 tot 6 jaar
Kinderen op deze leeftijd weten dat er verschil is tussen dood en levend. Ze spelen het in hun spel:
"Toen was ik de ridder en ik maakte je dood met mijn zwaard!". Het andere kind gaat stil op de grond liggen met zijn ogen dicht. Dat is het beeld van de peuters en de kleuters: doodgaan, dat is een soort slapen. En als je weer verder wilt spelen, sta je gewoon weer op of de prins kust je weer levend. Er is nog geen besef van een definitief afscheid. Daarom zal een kind in deze fase nog heel vaak kunnen vragen naar de overledene. Dat is voor de omgeving soms pijnlijk, maar op die manier zal het kind langzamerhand beseffen dat de overledene niet terugkomt. 

Kinderen in deze leeftijd stellen ook vaak concrete en praktische vragen "Waarom moet Oma alleen in de kist?" of "Wat doen we met Opa's mobieltje?". Periodes van intense rouw worden soms afgewisseld met spel, waarbinnen ze niet met rouw bezig zijn.

Ook op deze leeftijd hebben kinderen met ASS vaak nog geen diagnose. Maar bij kinderen die ASS hebben, valt vaak op dat volwassenen het moeilijk vinden om de emoties van deze kinderen te plaatsen, omdat het er niet altijd uitziet als verdriet. Voor de begeleiding is het van belang dat er met geduld en aandacht antwoord gegeven wordt op de (soms onverwachte) vragen. Het is vanzelfsprekend dat we de kinderen vooral serieus nemen, al lijken de gestelde vragen soms erg technisch. “Hoeveel aarde gaat er op de kist van Papa?”

Zeg zo nodig dat jij het ook niet weet, want ook dat helpt het kind verder. Veel kinderen met een oudere kalenderleeftijd, hebben mentaal de leeftijd van peuters en kleuters als het gaat om rouwbeleving.

Basisschoolleeftijd van 6 tot 9 jaar
Kinderen in deze leeftijd weten dat doodgaan definitief is. Je kunt niet meer levend worden. Als de cavia doodgaat is het voor altijd. Ze willen hem dan graag begraven, omdat ze begraven als ritueel kennen. Kinderen in deze leeftijd kunnen nieuwsgierig, maar ook bang gaan worden voor hun gedachtes over wat er gebeurt bij doodgaan. “Wordt de cavia een skelet? Eten de wormen hem op? Mogen we dan over een poosje gaan kijken?”

Belangrijke tip:
Neem alle vragen serieus en geef geduldig en met aandacht antwoord op vragen.


De meeste kinderen in deze leeftijd beseffen nog niet dat ze zelf ook dood zullen gaan. Veel kinderen geloven nog dat het voor hen niet geldt. Als ze met een overlijden te maken hebben, is hun verdriet vaak groot, vanwege het besef van onomkeerbaarheid. Het uiten van verdriet kan voor sommigen heel lastig zijn. Soms wordt het kind vooral boos of druk of opstandig.

Het is ook de periode van het magisch denken. “Als ik niet op de lijntjes loop, zal er niets ergs gebeuren.” Kinderen kunnen bang worden van hun eigen, soms onbewuste, gedachten. Kinderen in deze leeftijd begrijpen steeds meer, maar moeten niet overschat worden. Vooral de soms abstracte begrippen die gebruikt worden, moeten vaak nog wel uitgelegd worden. Omdat ze steeds meer begrijpen, kunnen kinderen vooral redenerend over een overlijden praten, terwijl de emotionele verwerking pas later komt. Van volwassenen vraagt dit vooral geduld.

Kinderen van de bovenbouw, 9 tot 12 jaar
Het besef van het onvermijdelijke en onomkeerbare van de dood is nu aanwezig. Kinderen worden nog meer nieuwsgierig, maar tegelijkertijd soms ook bang voor de dood. “Hoe zal oom Hans eruit zien nu hij opgebaard ligt? Ik wil de as van Oma niet aanraken, wie weet heb ik haar teen te pakken”. Kinderen worden in deze periode steeds zelfstandiger en zo zullen ze ook met rouw om willen gaan. Het uiten van gevoelens kan lastig zijn, vooral als kinderen het gevoel hebben hier ‘volwassen’ mee om te moeten gaan. Juist door het besef van het onvermijdelijke en onomkeerbare van de dood, zal het verdriet zeer groot zijn en vraagt dat
van de omgeving van deze kinderen vooral begeleid worden in het omgaan met verdriet.

Veel kinderen met ASS kunnen op deze leeftijd nog niet bij zichzelf herkennen of ze verdriet voelen en hoe ze dit ‘horen’ te uiten.

Vanaf  12 jaar
Kinderen in deze leeftijd worden jongeren die abstract kunnen denken. Ze hebben zich ondertussen zodanig ontwikkeld dat ze weten dat ieder leven eindigt met de dood. Ze gaan bezig met zingeving, de betekenis van het leven en bestaansrecht. Net als voor volwassenen, zal ieder overlijden van iemand uit de naaste omgeving een schok zijn. Omdat ze in deze leeftijd last kunnen hebben van een imaginair publiek, zie je vaak uitgestelde rouw.

Gevoel en verstand kunnen nog ver uiteenlopen op deze leeftijd. 

Algemene handreikingen:
Voor kinderen met ASS geldt dat de informatie ook in boeken duidelijk moet zijn zonder teveel metaforen of vergelijkingen. Kinderen met goede intellectuele vermogens kunnen de dood het hoofd bieden door het intellectueel een plaats te geven. Het verschil tussen intellectuele en emotionele verwerking kan daardoor groter worden. De emotie blijft achter en heeft meer tijd nodig.

Volwassenen verwachten dat een kind weet hoe het zich in deze omstandigheden moet gedragen. Het is pijnlijk dat een kind niet bezig is met het verdriet, maar met hoe het zich moet gedragen. “Moet ik nu ook gaan huilen?” Kinderen zijn het meest gebaat bij iemand die hun begrijpt en uitleg geeft dat verdriet niet iets is dat je als een toneelstukje moet laten zien maar moet voelen. Wanneer je het niet voelt hoef je ook niet te huilen en dat moeten anderen respecteren.

Belangrijke tip:
Laat kinderen met ASS geen toneelstukjes opvoeren als het om emoties gaat. Leer ze zich op hun eigen manier te uiten en respecteer dat.


Samenvatting van de belangrijke tips:
  • Ga uit van de mentale leeftijd van de leerling en stem daar je verwachtingen en gedrag op af.
  • Neem alle vragen serieus en geef geduldig en met aandacht antwoord op vragen
  • Realiseer je dat een kind met ASS zich niet spontaan op dezelfde manier emotioneel ontwikkelt als andere kinderen. Het heeft een afgestemde begeleiding nodig.
  • Laat kinderen met ASS geen toneelstukjes opvoeren als het om emoties gaat. Leer ze zich op hun eigen manier te uiten en respecteer dat.

Afsluitende tip:
Praat ook eens over rouw als er geen actuele aanleiding is


maandag 2 januari 2012

Online spelletjes voor kinderen met autisme

Leuke en leerzame online spelletjes voor kinderen met autisme.
(Wel in het Engels...).

Free autism games

vrijdag 30 december 2011

Een Partner met Asperger

Hoe is het om je leven te delen met een man die emotioneel onbereikbaar is? Wil Swinkels (43) heeft het syndroom van Asperger: hij kan slecht omgaan met verandering en maakt moeilijk contact.

'Hij is heel betrouwbaar en meelevend,' zegt Angeline van Zunderd (40) met een warme blik op haar partner. 'Veel meer dan andere mannen in mijn omgeving. Hij probeert me altijd te steunen door mee te denken en oplossingen aan te dragen.'

Maar een partner die meeleeft is iets anders dan een partner die zich inleeft. Dat laatste is bijzonder moeilijk voor iemand met het syndroom van Asperger, een contactstoornis die verwant is aan autisme. ­Angeline's man, Wil Swinkels (43), hééft asperger. Dat beïnvloedt zijn hele leven, maar ook dat van hen samen.

Angeline: 'Als ik moe thuiskwam van mijn werk, zei Wil vaak direct dat ik chagrijnig was. Hij begreep mijn gezichtsuitdrukking niet. Dan kregen we een conflict, omdat ik volhield dat ik gewoon moe was en hij dat niet geloofde.'

Hij: 'Ik vind het nog steeds heel moeilijk om haar gezicht te lezen. Als zij er moe of mat uitziet, is mijn interpretatie dat ze het niet meer ziet zitten. En dat betekent dat mijn wereld in elkaar stort. Want als zij instort, stort ik ook in.'

Angeline, lachend: 'Eigenlijk moet ik altijd stralend thuiskomen.' Wil: 'Ik begrijp nu wel dat ik haar gezichtsuitdrukking gewoon niet goed kan interpreteren en dat ik haar met rust moet laten. Maar dat paniekgevoel overkomt me nog steeds. Ik kan het begrijpen en het voelen niet bij elkaar brengen.'

De kunst afkijken
Mensen met asperger vinden het onder meer moeilijk om sociale situaties goed te interpreteren, hebben veel moeite met veranderingen en met drukke, inspannende activiteiten. Ondanks een vaak bovengemiddeld iq maakt dit het lastig om te functioneren in een baan. Wil zocht, met de moed der wanhoop, telkens weer werk, en kreeg telkens dezelfde problemen. 'Ik had steeds conflicten; steeds werd me verteld: je communiceert vreemd, je doet niet méé. Terwijl ik bij God niet wist wat ik verkeerd deed.'

Op zijn 39e zocht hij eindelijk hulp. Een psycholoog gaf hem eindelijk een diagnose: asperger. Na dertig mislukte banen werd Wil officieel arbeids­ongeschikt verklaard.

Die diagnose - daar schrok hij niet van, en hij schaamt er zich niet voor. 'Ik kon het wel van de daken schreeuwen! Eindelijk duidelijkheid; voor die tijd wist ik alleen maar dat het leven zo zwaar voelde als zwemmen door de stroop. Als kind ben ik heel hard op mijn hoofd gevallen bij een fietsongeluk - ik dacht dat ik een soort hersenbeschadiging had opgelopen die me anders maakte dan andere mensen.'

Wil en Angeline zijn al 25 jaar een stel. Samen redden ze het wel. 'We zijn in elkaar gegroeid,' zegt Wil. Maar de omgeving maakt het hun moeilijk. 'Het ónbegrip,' verzucht Angeline. 'Ik krijg het vaak gewoon niet uitgelegd. Daardoor hebben we weinig sociale contacten.' Van hun zoontje van acht weten ze sinds kort dat ook hij asperger heeft. En omdat ze het - voor Wil, voor hun zoontje - belangrijk vinden dat het syndroom van Asperger bekender wordt, geven ze daarover samen een interview.

In zijn eentje zou hij zo'n gesprek niet aandurven, bekent Wil. Hij zit rustig, vertelt helder en coherent, maakt zelfs oogcontact. Dat heeft hij zichzelf kunnen aanleren. Maar, zegt hij: 'Als ik dit gesprek alleen zou moeten voeren, zou ik onrustig zijn en niet goed weten hoe ik het moest aanpakken. Als Angeline erbij is, kan ik met haar meeliften. Dat doe ik eigenlijk altijd. Ik kijk bij haar de kunst van het communiceren af. Zij is mijn coach.'

Angeline luistert aandachtig en zegt: 'Vroeger was ik me daar nooit zo van bewust. Als iemand niet begreep wat hij bedoelde, of andersom, legde ik het uit. Ik nam het automatisch over. Achteraf gezien was dat wel een zware belasting. Tot we de diagnose kregen, begreep ik ook niet waaróm ik altijd moest zorgen dat hij geen ruzie kreeg.'

Nu snappen ze dat beter; ze hebben veel geleerd over asperger van de psycholoog die hen begeleidt. 'Ik wil het liefst dat anderen een kopie van me zijn,' zegt Wil. 'Dat maakt het overzichtelijk. Ik dacht altijd dat ik veel begreep van mensen, maar eigenlijk veronderstelde ik gewoon dat ze hetzelfde waren als ik. Als ik merkte dat dat niet zo was, ging ik de ander proberen te overtuigen van mijn denkbeelden. Dat deed ik op de rigide manier van een autist. Daar ben ik mee gestopt, door schade en schande wijs geworden.'

Net gewend aan de euro
Gaat het over autisten, of mensen met asperger, dan praat Wil vaak in de wij-vorm. Hij zegt: 'Wij denken heel logisch. Ik denk nu nog steeds dat gewone mensen niet logisch denken. Zij zien veel dingen niet. Wij wegen de dingen altijd helemaal af, als een computer, met alle voors en tegens. Ik pas logica toe, en daaruit volgt een oplossing.'

Angeline knikt. 'Hij denkt heel diep na over de dingen en is heel open, maar ik vertel hem ook: zo kun jij niet meedraaien. Mensen zullen je zo niet accepteren, want het ís niet allemaal logisch.'

Zo kreeg Wil zijn vorige huisarts geregeld op de kast door zelf wel even uit te leggen wat hem mankeerde - dat had hij van tevoren allemaal bij elkaar gegoogled. Maar dat het niet allemaal logisch ís, zoals Angeline hem voorhoudt, bleek wel toen Wil bij een nieuwe huisarts weer redeneerde dat hij 'anders' is door die val op zijn hoofd. Deze dokter keek met een frisse blik naar Wil en stuurde hem door naar de psycholoog.

Wils starre 'logica' veroorzaakte meer problemen. School- en werkloopbanen mislukten (hoewel zijn iq dik in orde is); zijn broer liep altijd weg zodra Wil een discussie begon; collega's gingen op feestjes met de rug naar hem toe staan; vrienden heeft hij niet. Geen één.

'Ik vind het wel moeilijk dat hij, behalve ons gezin, niemand heeft,' zegt Angeline. 'Dat hij nergens heen gaat; nauwelijks een eigen leven leidt. Hij vindt het niet prettig als hij dat moet, dus ga ik hem dat niet langer opdringen. We hebben daarmee leren leven.'

Relaties aangaan en onderhouden: kan hij niet. 'Bij mij ontwikkelt een relatie zich niet,' analyseert hij. 'Ik blijf altijd hetzelfde doen. Ik ben heel correct, maar er is eigenlijk geen contact. Verstandelijk begrijp ik dat een relatie evolueert als je elkaar beter leert kennen. Ik blijf altijd gereserveerd, waardoor het stagneert, of ik gooi opeens al mijn kaarten op tafel, waardoor mensen schrikken.'

Zich aanpassen, of omgaan met kleine veranderingen: kan hij niet. 'Ik ben net een beetje gewend aan de euro,' zegt hij droog. Ook onverwachte gebeurtenissen zijn moeilijk voor hem. 'We kunnen nooit ergens spontaan naartoe,' vertelt Angeline, die al een week van tevoren begint met Wil voor te bereiden op een zaterdagochtendje zwemmen met het gezin. Wil knikt en zegt: 'Als Angeline nu zou zeggen: "We gaan even naar de winkel," roep ik: "Nee!" Zo'n nieuwe situatie kan ik niet overzien. Altijd schrijf ik eerst hele scenario's in mijn hoofd. Daar word ik heel moe van, want ik heb alles al tien keer gedaan voordat ik het echt doe. En als mijn script in de werkelijkheid niet klopt, probeer ik me aan te passen en normaal te reageren, maar dat is heel uitputtend. Ik heb al mijn energie nodig om gewoon te doen.'

In een veilige wereld
Grote veranderingen zijn onoverkomelijk voor Wil, die op zijn tiende zijn moeder verloor. Op haar sterven reageerde hij heel autistisch, ziet hij nu in. 'Ik blokkeerde totaal. Kon het niet delen, er niet over praten. Voor mij is een sterfgeval bijna niet te verwerken. Na tien jaar treur ik nog. Loslaten kan ik niet, ik blijf maar doorrouwen.'

Loslaten kan hij ook in het dagelijks leven slecht, vertelt Angeline. 'Voordat hij medicatie kreeg, was ik hem voortdurend aan het afremmen. Hij wilde nooit stoppen met wat hij aan het doen was. Met simpele bankzaken kon hij tot diep in de nacht bezig blijven. Als ik hem dan stoorde in zo'n project, kon hij best boos worden.'

Hij, nadrukkelijk: 'Omdat het dan net veilig voelt! Ik ben dan eigenlijk bezig om mijn eigen wereld te bouwen. Als ik zelf mijn auto kan repareren, is dat veilig. Dan heb ik daar niemand voor nodig; hoef ik geen hulp te vragen. Dus probeer ik die techniek helemaal te beheersen.'

Geen enkel medicijn werkt echt tegen autisme, zegt Wil spijtig. 'Je kunt niet socialer worden. Wel iets relaxter, en minder dwangmatig. Ik probeer alles meer in stapjes te doen. Eerst kon ik niet rusten voordat alle bankzaken waren afgehandeld, nu leer ik van mijn psycholoog om mijn bezigheden in stukjes op te delen en tussendoor te pauzeren.'

Liefde, een lastige emotie
Een stoornis in de hersenen, zegt Wil, gevraagd wat asperger voor hem inhoudt. 'Eerst dacht ik dat het ook voordelen heeft, want ik kan soms frisser denken. Maar ik ben gevoelsgestoord, en dat is echt een straf. Alles voelt heel heftig en overweldigend; ik heb vaak het gevoel dat ik explodeer van binnen. Ik ben er alleen nog niet uit of ik net zoveel verschillende gevoelens heb als gewone mensen, of maar een paar soorten die heel intens zijn.'

We proberen het over een gevoel te hebben. Wat betekent liefde voor zijn vrouw en kind voor Wil? Hij zegt, zoekend: 'Medelijden. Bezorgdheid. Zo voel ik liefde. Waarschijnlijk moet je van liefde heel blij worden, maar ik denk als ik naar hen kijk: och, arme… Mijn zoontje maakt ook moeilijk contact, en dat vind ik zielig. Dat voelt voor mij als liefde.'

Hoe vindt Angeline dat om te horen? 'Wel apart,' zegt ze met een lachje. Wil, wat onzeker: 'Wat is liefde anders, ga je ervan dansen?' Angeline: 'Nou, je voelt dat je om iemand geeft. Daar hoort ook wel bezorgdheid bij, maar je bent vooral blij als de ander er is. Jij vindt het toch altijd fijn als ik er ben? Wanneer ik weg ben, zeg jij: het is zo leeg hier.'

Eigenlijk moet Angeline hem uitleggen wat liefde is, erkent Wil. 'Maar het is ook een heel moeilijke emotie, toch? Als je het aan tien mensen vraagt, krijg je waarschijnlijk tien verschillende antwoorden. Voor mij is het daardoor niet duidelijk. Ik verwar het waarschijnlijk met medelijden.'

Toen ze elkaar als tieners ontmoetten, vertelt Wil, moest hij van anderen horen dat Angeline verliefd op hem was. 'Dat is mooi, dacht ik, dan kan ik geen blauwtje lopen.'

Zij: 'Hij kwam bij mij thuis, als vriend van mijn broer, en ik vond hem wel stoer. Het was voor ons allebei eigenlijk heel veilig.'

Wil glimlacht: 'Anders zou ik nu nog alleen zijn.'

Een "milde" vorm van autisme
Het syndroom van Asperger is een aan autisme verwante contactstoornis, die in 1944 werd ontdekt door de Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger. Net als bij andere autistische stoornissen heeft iemand met asperger vaak een onhandige motoriek, moeite met het 'lezen' van sociale situaties, weinig inlevingsvermogen, moeite met veranderingen, een neiging tot vaste gewoonten en obsessief gedrag.

Belangrijke verschillen met klassiek autisme zijn de praktisch normale taalontwikkeling, de normale of hoge intelligentie en de normale neiging om contacten met anderen te leggen. Asperger wordt daarom als mildere vorm van autisme beschouwd. Het Landelijk Netwerk Autisme schat dat een op de vierhonderd ­Nederlanders autistisch is, en dat driekwart van hen man is. Hoeveel mensen asperger hebben, is onbekend.

woensdag 28 december 2011

De erfelijkheid van autisme

Is autisme erfelijk?
Twee jaar geleden heeft iemand voor school een onderzoek gedaan naar de erfelijkheid van autisme. Helaas waren de uitkomsten van het onderzoek niet erg betrouwbaar, omdat het vrij kleinschalig was uitgevoerd. Daarom heb ik me verdiept in de informatie die al bekend is over de erfelijkheid van autisme. Het onderzoek waarover in dit artikel wordt gesproken is uitgevoerd in 300 gezinnen met minstens 2 kinderen met een autistische stoornis. Voor dit onderzoek is internationale samenwerking gezocht, omdat in Nederland maar ongeveer 60 gezinnen zijn met meerdere kinderen met een autistische stoornis.

“Multifactoriële overerving”
Bij het ontstaan van autisme zijn waarschijnlijk zowel genetische factoren als omgevingsfactoren betrokken. Daarom is vermoedelijk sprake van “multifactoriële overerving” (dan bepaalt een samenspel van meerdere genen en invloeden van buitenaf of je het wel of niet krijgt).

Het gevolg van een lichamelijke aandoening
Soms – bij maximaal één op de tien mensen met autismespectrum stoornissen – is autisme het gevolg van een lichamelijke aandoening. Zo komt tubereuze sclerose ongeveer honderd maal vaker voor bij mensen met een autismespectrum stoornis dan bij anderen. Ook komt autisme in verhouding zeer veel voor bij kinderen met een verstandelijke handicap. Slechts drie van de tien kinderen met autisme hebben een normaal IQ. Bovendien heeft driekwart van de autisten met een laag IQ (< 70) last van epileptische aanvallen.

De invloed van de omgeving
De invloed van de omgeving op het ontstaan van autisme is heel klein (Schoemaker & de Ruiter, 2004). Omstandigheden zoals opvoeding of verwaarlozing hebben geen effect op het ontstaan van autisme. Extreme verwaarlozing kan wel symptomen en gedrag veroorzaken die typisch zijn voor autismespectrum stoornissen, maar meestal verdwijnen de symptomen langzaam als de kinderen naar een normale omgeving worden overgebracht.

Familieonderzoek
Om meer over de 'erfelijkheidsvraag' te kunnen zeggen is er familieonderzoek nodig. Als een bepaalde aandoening erfelijk is, dan lijden '1egraads' familieleden (ouders, broers en zussen) er vaker aan dan andere mensen in de bevolking. Daarom wordt er dan gekeken naar het 'herhalingsrisico' binnen families. Als een gezin één autistisch kind heeft, hoe groot is dan het risico dat een ander kind uit dat gezin ook autistisch is?

Uit onderzoek blijkt nu dat de kans van een willekeurig kind om autistisch te worden 4 op de 10000 is. Als er in een gezin al een autistisch kind is, dan is de herhalingskans bij volgende kinderen 3 op de 100. Dit verhoogde herhalingsrisico duidt erop dat autisme erfelijk is.

Hoe erft autisme (of een aanverwante stoornis) over?
Het probleem is dat we niet weten hóe autisme overerft. De manier waarop autisme overerft is moeilijk te onderzoeken, omdat er niet veel gezinnen bekend zijn waarin een autistische ouder en een autistisch kind voorkomen (want autistische mensen trouwen meestal niet en de diagnose werd vroeger niet zo snel gesteld als vroeger: zie de deelvraag over het voorkomen). Wel is uit de praktijk bekend dat behoorlijk wat ouders van autistische kinderen aangeven dat ze veel van zichzelf in hun autistische kinderen herkennen: "ik had vroeger ook..... maar dat was in veel lichtere mate en is vanzelf minder geworden." Op grond van dit soort uitlatingen heeft men ouders van autistische kinderen en als controlegroep ouders van op andere manieren gehandicapte kinderen (Bijvoorbeeld kinderen met het syndroom van down) vragenlijsten voorgelegd waarop 'autistische trekken' stonden vermeld. De ouders moesten zelf aangeven in hoeverre ze van zichzelf vonden dat ze zulke trekken ook hadden. Ouders van autistische kinderen rapporteerden gemiddeld vaker dat ze (vroeger) meer moeite hadden met sociale omgang met vrienden, communicatie met anderen en dat ze zich meer aan regels vasthielden. Dat gold trouwens zowel voor vaders als voor moeders van autistische kinderen.

Het lijkt er dus op dat bepaalde eigenschappen ('trekken') die in de verte wat aan autisme doen denken bij ouders van autistische kinderen vaker voorkomen dan bij andere ouders. Een erfelijke, genetische kwetsbaarheid dus. Dit geeft aan dat er 'kwetsbaarheidsgenen' voor autisme bestaan. Er is een 'kwetsbaarheidslocus' op chromosoom 7 en op chromosoom 16 gevonden en ook is aangetoond dat er geen 'kwetsbaarheidslocus' op het X-chromosoom ligt. De plaats op chromosoom 7 is echter nog vrij groot en bevat een paar honderd genen. De volgende stap is dan ook het nauwkeurig onderzoeken van dit gebied om uiteindelijk het gen of de paar genen te kunnen identificeren die daadwerkelijk met autisme samenhangen. Deze resultaten geven de hoop uiteindelijk enkele kwetsbaarheidsgenen voor autisme te vinden. Als die genen gevonden worden zal dat tot betere, nauwkeurigere diagnoses leiden en zullen we beter begrijpen hoe autisme ontstaat. Zo’n verbeterd begrip van de aandoening geeft ook uitzicht op effectievere behandeling en op de mogelijkheid om genetische councelling (een diagnose voor de geboorte) te geven. Er wordt dan ook hard aan gewerkt om de bevinding op chromosoom 7 nog verder te specificeren.
Bron: xead.nl


dinsdag 27 december 2011

De Blauwe Gids; onbezorgd vakantieplezier voor mensen met een beperking!

Binnen enkele weken is de nieuwe editie van De Blauwe Gids weer verkrijgbaar. Deze speciale jaarlijkse uitgave helpt u de juiste keuze te maken uit het aanbod van aangepaste vakanties. In deze gids presenteren accommodaties en reisorganisaties in binnen- en buitenland hun aangepaste accommodaties en hun bijzondere dienstverlening.

Naast het vakantieaanbod zijn ook reistips en leuke reisverhalen van mensen met een beperking opgenomen. De Blauwe Gids geeft veel extra informatie; over het vrijwilligerswerk dat de reizen mogelijk maakt, de financiën (inclusief het persoonsgebonden budget), verzekeringen en de toegankelijkheid van accommodaties. De gids verschijnt medio december en wordt uitgegeven door de NBAV, de Nederlandse Branchevereniging Aangepaste Vakanties. 

De NBAV hanteert een eigen keurmerk, dat de door de vereniging nagestreefde hoge kwaliteit garandeert van de vakanties en van de tijdens reis en verblijf benodigde zorg. Zo komt u nooit voor onaangename verrassingen te staan. De uitgave bevat o.a. de informatie van een vijftigtal leden van de NBAV.



Zoeken in Bol.com