Google+ Autisme, wat nu..?

woensdag 30 november 2011

Ben X

Ben is een licht autistische jongen. Of automatisch, zoals zijn broertje zegt. Hij heeft het zogenaamde aspergersyndroom. Omdat hij zo"n buitenbeentje is, wordt hij gepest op school. Bens enige toevluchtsoord is het internet, waar hij urenlang zit te gamen, pornosites afschuimt of chatboxen bezoekt. Doorgaans kan niets of niemand hem lang boeien. Tot plots [Barbie] opdaagt in die veilige, virtuele wereld. Met haar vindt [Zorro](Bens nickname) wel contact. Ook zij houdt van taalspelletjes en rijm. Als Barbie (Scarlet in de film) hem uitdaagt tot een echte ontmoeting, komen Bens zelfmoordplannen in een stroomversnelling terecht. Maar het draait allemaal anders uit dan gepland ...

In 2002 verscheen de opmerkelijke debuutroman van Nic Balthazar Niets was alles wat hij zei. Een aangrijpend verhaal gebaseerd op ware feiten. Toen kwam het toneelstuk Niets. Nic Balthazar zette de monologen van Ben om in een soort raprijm. En in september 2007 kwam de film Ben X uit. De film kaapte op het filmfestival in Montreal (Canada) maar liefst drie prijzen weg: de hoofdprijs, de prijs van het publiek en de prijs van de oecumenische jury.


NBD|Biblion recensie
Ben is autistisch. De realiteit is voor hem een computerspel waarin hij aan alle kanten belaagd wordt door vijanden. Op school maken zijn klasgenoten zijn leven tot een hel. Maar dan ontmoet hij tijdens een chat-sessie Barbie. Zij helpt hem op ultieme wijze wraak te nemen op zijn kwelgeesten.

Het verhaal is voor toneel bewerkt tot 'Niets' en verfilmd als 'Ben X'. Deze uitgave is het boek van de film. In 2005 verscheen een uitgave met zowel proza- als toneeltekst.

De auteur toont zich een begenadigd jeugdboekenschrijver. Hij leeft zich overtuigend in de wereld van een autist in, gaat speels en trefzeker met de taal om en weet de lezer te raken met uitstekend verwoorde emotie.

Het verhaal is opgebouwd uit negentien korte hoofdtsukken. Op voor- en achterkant van het omslag staan foto's uit de film.

zondag 27 november 2011

'Autisme en schizofrenie hebben dezelfde oorsprong'

Uit een literatuurstudie van de Amsterdamse promovenda Annemie Ploeger blijkt dat de hersenafwijkingen die een rol spelen bij zowel schizofrenie als autisme hun oorsprong vinden is dezelfde afwijking: een ontwikkelingsfout die in de 20e tot 40e dag na het begin van de zwangerschap ontstaat.

Deze fout in de ontwikkeling van lichaamssystemen leidt tot een opeenvolging van afwijkingen waarbij de hersenen betrokken raken, en waardoor uiteindelijk de hersenafwijkingen ontstaan die kunnen leiden tot autisme of schizofrenie.

De ziekten ontstaan in dezelfde periode en hebben dezelfde oorzaak, maar dat de afwijking tot twee verschillende stoornissen kan leiden kan verschillende oorzaken hebben. Het kan komen doordat bij beide aandoeningen andere genetische afwijkingen in het spel zijn, maar door het groot scala aan genen die betrokken zijn bij de beide stoornissen is dit moeilijk aan te tonen als oorzaak. De uiteindelijke stoornis die volgt uit de afwijking kan echter ook simpelweg een kwestie van toeval zijn, waarbij de ene baby met de afwijking schizofrenie en de andere autisme ontwikkelt.

Verschillen en overeenkomsten
Schizofrenie en autisme lijken erg verschillende aandoeningen, maar er zijn wel degelijk overeenkomsten te vinden. Een typisch kenmerk van autisme is dat de patiënt moeite heeft met het verwerken van veel prikkels. Dit is ook het geval voor de schizofreniepatiënt in een psychose: doordat alle externe prikkels even belangrijk lijken is het brein niet in staat deze prikkels allemaal juist te interpreteren. Hierdoor ontstaan hallucinaties en wanen. De autist reageert anders op het krijgen van een overvloed aan prikkels, deze krijgt geen waanbeelden maar sluit zich af voor de buitenwereld zodat er nog maar weinig prikkels binnenkomen.

In de hersenen van schizofrenen en autisten zelf zijn zowel verschillen als overeenkomsten te vinden. Zo blijken de hersenen bij beide aandoeingen een foutief netwerk te hebben, wat tot een afwijkende informatieverwerking en -opslag ontstaat. Daarentegen blijken schizofrenen gemiddeld een kleiner hersenvolume te hebben dan gezonde mensen, terwijl dit bij autisten niet het geval is.

Externe invloeden

Naast deze opmerkelijke bevindingen in de genetische aanleg moet natuurlijk eraan gedacht worden dat er vele factoren een rol spelen bij de ontwikkeling van een stoornis. Immers, niet iedereen met genen die voor schizofrenie zorgen krijgt de ziekte ook. Echter, een middel of opvoedingsstijl die de ontwikkeling van de stoornissen kan voorkomen is er helaas nog niet.

Bron: uva.nl

Annemie Ploeger (Universiteit van Amsterdam) promotie: 3 december 2008
promotor: Prof. dr. H.L.J. van der Maas, co-promotoren: dr. M.E.J. Raijmakers, dr. F. Galis
titel proefschrift: 'Towards an integration of evolutionary psychology and developmental science: New insights from evolutionary developmental biology'

Auteur: N. Palmen
zaterdag 26 november 2011
Anoiksis


Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

"Pedagogische adviezen voor speciale kinderen" gaat over speciale, bijzondere, maar complexe kinderen en jongeren, die hun opvoeders soms voor grote problemen kunnen stellen. Naast een beschrijving van hun gedragsproblemen geeft de auteur praktische suggesties voor de aanpak hiervan. De kern van die aanpak is gelegen in de bereidheid van de beroepsopvoeder om á¡chter het probleemgedrag te willen kijken en reeds bestaande positieve gedragingen uit te breiden.

Hierdoor past dit boek in de trend van de tegenwoordige hulpverlening om vooral oplossingsgericht en niet zozeer probleemgericht te handelen. Deze aanpak biedt meer openingen en perspectief in problematische opvoedingssituaties.

Door zijn eenduidige opbouw is het boek zowel een praktisch handboek als een naslagwerk. Van alle problemen worden steeds dezelfde vragen beantwoord. In de elf hoofdstukken van deel II staat steeds beschreven: hoe ziet het probleem eruit volgens het psychiatrische DSM-IV classificatiesysteem, wat zijn mogelijke oorzaken, wat zijn mogelijke behandelingsvormen, wat is de prognose, wat de concrete verschijningsvormen van het probleem in een klas of groep en wat zijn dan mogelijke handelingssuggesties.

In deze geheel herziene uitgave van het boek Pedagogische adviezen voor speciale kinderen is in vergelijking met de eerdere uitgave een aantal nieuwe onderwerpen opgenomen: hechtingsstoornissen, aandachtstekortstoornis zonder hyperactiviteit (ADD) en de meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis als subtype binnen het autistisch spectrum (McDD). Daarnaast is rond de andere problemen de informatie geactualiseerd. Zo is er meer aandacht voor de resultaten uit de hersenwetenschap en meer nadruk op behandelwijzen als cognitieve gedragstherapie, neurofeedback en mindfulness.

NBD|Biblion recensie van "Pedagogische adviezen voor speciale kinderen":
Een tweede, volledig herziene druk, geactualiseerd op een aantal punten en met nieuwe hoofdstukken en nieuwe aspecten en inzichten. Speciaal over hechtingsstoornissen, maar ook over een subgroep binnen PDD-NOS kinderen, de Multicomplex Developmental Disorder-kinderen (MCDD) en kinderen met aandachttekortstoornissen, de ADD-kinderen. Aangehouden is dezelfde indeling als in de vorige druk, maar in deel twee is nu een aantal theoretische verhandelingen toegevoegd over nieuwe behandelingswijzen; ook is een overzicht gegeven van een aantal gedragsproblemen met suggesties voor begeleiding. Het boek is ontstaan in de praktijk van het Speciaal Onderwijs. Je merkt het bij bestudering hoe goed de auteur de groeps- en individuele aanpak in het onderwijs aanvoelt en begrijpt. Dat blijkt al uit de structuur van dit boek: elf probleemgebieden uit deel twee worden voorafgegaan door concrete gedragingen van leerkrachten in hoofdstuk drie in deel een. De auteur begint met de theorie over het probleemgebied, vervolgens wordt de prognose gegeven in de voorgestelde behandelingen en daarna volgen de concrete problemen en de aanpak daarvan. Een standaardwerk voor leerkrachten in met name het Speciaal Onderwijs, maar ook geschikt voor ouders.

Bestel Pedagogische adviezen voor speciale kinderen bij Bol.com: 

zaterdag 26 november 2011

zondag 20 november 2011

Echtscheiding en Autisme


Kinderen ervaren een echtscheiding tussen beide ouders als een enorme ingrijpende en emotionele gebeurtenis. Voor kinderen met Autisme heeft zo’n echtscheiding eveneens een behoorlijke impact. Kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) hebben grote moeite om gedachten, gevoelens en emoties van anderen te begrijpen of te signaleren. Bij een echtscheiding zal dit nog ingrijpender zijn, omdat het hier gaat om beide ouders; ouders die hen vanaf hun geboorte begrip, geborgenheid, structuur, regelmaat, regels, veiligheid en vertrouwen hebben gegeven. De basis die elk kind – maar zeer zeker een kind met ASS - nodig heeft, maar dan ineens wegvalt.

Om wat voor reden ouders dan ook beslissen om uit elkaar te gaan, men komt veelal in de echtscheidingsprocedure terecht, waarbij de omgangsregeling vaak een onderwerp van discussie is. Gaat het binnen zo’n echtscheidingsprocedure goedschiks of kwaadschiks? Zet uw kind(eren) nooit in als onderdeel in de strijd met elkaar en verlies het belang van kind(eren) niet uit het oog. Projecteer de bijkomende emoties nooit op kind(eren), want een kind met ASS kan en heeft niets met de emoties van een volwassen ouder! Natuurlijk is een echtscheiding een emotionele en ingrijpende gebeurtenis, maar er zullen genoeg momenten en/of gelegenheden zijn om (volwassen) emoties te bespreken met anderen, maar laat een kind op dat niveau geen deelgenoot zijn. Een kind heeft zijn/haar eigen emoties/gevoelens en die zijn in dit geval een stuk belangrijker, dan de emoties van de scheidende ouder.

Wat betreft de omgangsregeling is het van belang om goede en duidelijke afspraken te maken. Een kind met ASS hecht aan duidelijkheid, regels en structuur. En tijdens een echtscheiding tussen beide ouders des te meer, want een kind ziet dat stukje “basis” en structuur wegvallen, omdat één van de ouders de “basis” (lees: ouderlijk huis) zal verlaten, om elders een nieuw onderkomen te betrekken.

Maar… ook na de scheiding is het belangrijk om goede begeleiding, ondersteuning en aansturing voor het kind met ASS in stand te houden. Ervaring leert dat een alleenstaande vader en/of moeder na de echtscheiding, de opvoeding, zorg en aandacht van een kind met Autisme als nog zwaarder ervaart, dan toen men nog samen was. En ongeacht of er bij vader en/of moeder wel/geen nieuwe partner in het leven komt; opvoedkundig blijft een kind met ASS een punt van constante zorg en aandacht. Elke verandering in het leven van een kind met ASS vraagt om de juiste aanpak en acceptatie.

Een echtscheiding brengt vaak het nodige teweeg, zo ook op financieel gebied. Waar heeft u als alleenstaande ouder recht op als u alleen achterblijft met een kind met b.v. een PGB-indicatie? Zorg vraagt dan niet alleen om aandacht, maar ook om financiële bijstand en ondersteuning.

Boeken over kinderen en echtscheiding:

zaterdag 19 november 2011

‘Over seksualiteit en autisme gesproken ….’

‘Yannick, een leerling met autisme van 12 jaar, zit in de brugklas van Tweetalig VWO en doet het wat zijn prestaties betreft prima op school. Sinds er tijdens een klassenavond gesproken is over ‘verkering’ heeft Yannick zijn zinnen gezet op ‘verkering’ met een meisje uit de klas. Hij valt de meisjes uit de klas voortdurend lastig met opmerkingen en vragen over ‘verkering’ en vat elke ‘aardige’ uiting van een meisje in zijn richting op als een blijk van genegenheid en een teken dat zij verkering met hem wil. Op het schoolplein leidt dit tot genante situaties waarbij Yannick achter de meisjes aanloopt, ze aanraakt en probeert afspraakjes te maken. De meisjes vinden hem nu een ‘griezel’ en proberen koste wat het kost uit zijn buurt te blijven. Door klachten van de meisjes en hun ouders ziet de mentor zich genoodzaakt om actie te ondernemen’. Tijdens een goed gesprek tussen ouders en zoon wordt Yannick uitgelegd wat ‘verkering’ is en wordt het begrip in het juiste perspectief geplaatst aan de hand van concrete voorbeelden van ‘gepast’ en ‘ongepast’ gedrag. Problemen doen zich daarna niet meer voor'.

De lichamelijke ontwikkeling van normaal begaafde leerlingen met autisme gaat gelijk op met die van leeftijdsgenoten, maar de psychoseksuele ontwikkeling van een kind met autisme verloopt anders.

Problemen op het gebied van seksualiteit kunnen zich al op jonge leeftijd voordoen. Leerlingen met autisme zijn op zichzelf gericht, ook waar het gaat om seksualiteit. Concepten als ‘verliefdheid’, ‘verkering’, ‘een relatie hebben’, ‘masturberen’, ‘trouwen’ enz. zijn moeilijk te expliciteren en leerlingen met autisme hebben moeite om deze concepten te bevatten en in een juist perspectief te plaatsen. Problemen op het gebied van seksualiteit kunnen tot uiting komen in grensoverschrijdend gedrag, een ongebruikelijke fascinatie voor de geslachtsdelen of uit te hand lopend experimenteergedrag .

Leerlingen met autisme hebben moeite met het vragen om hulp, ook waar het gaat om seksuele voorlichting. Vragen en problemen hierover worden in de regel aan de orde gesteld door medeleerlingen, leerkrachten en derden. Ouders vragen zelden om hulp waar het gaat om problemen op het gebied van seksualiteit. Mogelijk speelt schaamte, acceptatieproblemen en het verantwoordelijkheids-gevoel van ouders voor de opvoeding van hun eigen kind daarbij mee. Daardoor ontbreekt vaak een goede afstemming tussen ouders en school over de seksuele voorlichting.

Bij problemen op het gebied van seksualiteit is een aantal vuistregels van belang:
  • Trek als ouders en school één lijn naar de leerling met autisme toe.
  • Bedenk dat voorlichting over seksualiteit primair berust bij de ouders.
  • Veroordeel niet de leerling en zijn seksuele ontwikkeling.
  • Straf de leerling niet om zijn gedrag maar leer hem in welke situaties welk gedrag gepast 
  • is en in welke niet.
  • Draai niet om het probleem heen maar maak het bespreekbaar.
  • Pas de seksuele voorlichting aan de individuele leerling met autisme aan.
  • Concretiseer concepten die moeilijk te bevatten zijn.
  • Geef duidelijke grenzen aan (op school en in de thuissituatie)
  • Blijf rustig en probeer schaamte, stress, angst en onzekerheid te vermijden.

 ‘Wouter valt in de kleutergroep op doordat hij te pas en te onpas met zijn handje in zijn broek zit. De juf kan hem wel 100 keer per dag zeggen dat hij zijn hand uit zijn broek moet halen, maar hij blijft het doen. Als de juf de moeder van Wouter hierop aanspreekt blijkt dat het probleem thuis ook speelt. Voor begrippen als ‘openbare gelegenheden’ en ‘persoonlijke leefruimte’ is Wouter nog veel te jong. Met Wouter wordt afgesproken dat hij thuis met zijn plasser mag spelen als hij dit fijn vindt maar dat het niet mag als hij niet alleen is’. Op school is hij niet alleen en dan mag het niet. Door de afspraak op school en thuis regelmatig te herhalen neemt het probleemgedrag geleidelijk aan af’.

Over wensen en grenzen in de seksuele opvoeding van autistische kinderen is een handzaam boekje over ‘Autisme en Seksualiteit’ verschenen van het IvOO in Maastricht. In het boekje worden veel voorkomende problemen op het gebied van seksualiteit besproken en geanalyseerd. Verder worden in het boekje handreikingen gegeven voor bijeenkomsten met ouders, leerkrachten en orthopedagogen en wordt een overzicht gegeven van relevante literatuur en voorlichtingsmethodes over autisme en seksualiteit. Ook is in het boekje een leidraad opgenomen om een gesprek over vriendschap en verkering op gang te brengen en de leerling te laten nadenken over de betekenis van vriendschap en verkering.

http://www.landelijknetwerkautisme.nl/

vrijdag 18 november 2011

Hoera, ik ben een autist!

Over het onderwerp
Hoe kijken we naar mensen met een verstandelijke beperking en welke betekenissen worden aan hun bestaan toegekend? Dat is de vraag die de opstellen in dit boek met elkaar verbindt. De auteur neemt zijn uitgangspunt in het perspectief van Disability Studies, dat in het Nederlandse taalgebied nog vrij onbekend is.

Over de inhoud
  • De auteur onderzoekt cultureel bepaalde denkbeelden over "handicap" om te kijken waarop ze berusten: 
  • Autisme geldt voor vrijwel iedereen als een handicap, maar waarom eigenlijk? Kun je daar ook anders over denken? 
  • Kinderwens en ouderschap van mensen met een verstandelijke beperking is een thema in Nederland, maar waarom vinden wij het gewoon om de vraag te stellen of mensen met een verstandelijke beperking kinderen "mogen" krijgen?
  • Waarom is het zo vanzelfsprekend dat de conditie van "Down syndroom" wordt bestempeld als een "defect" en als genetisch bepaalde ziekte, terwijl veel mensen met dit syndroom een betrekkelijk gelukkig leven leiden? 
  • Vraagsturing en marktwerking maken ook van mensen met een beperking "kiezende zorgconsumenten", maar hoe strookt dat met de dagelijkse werkelijkheid waarin ze verkeren? 

Zulke vragen dagen de lezer uit een stapje terug te doen en onze manieren van denken en kijken onder de loep nemen. De uitkomst blijkt telkens van groot praktisch belang te zijn. Het ethische oordeel, zo laat de auteur zien, ligt reeds besloten in de waarneming.

Over de auteur
Hans ReindeRs is sinds 1995 hoogleraar ethiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, waar hij sinds 2005 tevens de Bernard Lievegoed leerstoel bezet. Dit boek bevat een selectie uit ongepubliceerde voordrachten over zorg en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking van de afgelopen jaren.



Zoeken in Bol.com